8.
Breng de wetpasta aan met een borstel met een
lange steel. Gebruik nooit een borstel met een
korte steel.
9.
Als de messenkooien blijven vastzitten of
instabiel worden tijdens het wetten, moet u het
toerental van de messenkooien verhogen totdat
de snelheid stabiliseert. Zet daarna het toerental
weer op stand 1 of de gewenste snelheid.
10.
Als u de maaidekken tijdens het wetten wilt
afstellen, schakelt u de messenkooien uit door
de maai-/hefhendel naar achteren te bewegen
en de motor af te zetten. Na de afstelling
herhaalt u
stappen4
11.
Herhaal deze procedure bij alle maaidekken die
u wilt wetten.
12.
Als u klaar bent, zet de wethendels dan op
V
(F), plaats de kap, en spoel de
OORUIT
wetpasta van de maaidekken. Stel indien
nodig het contact tussen de messenkooi en het
ondermes af. Zet de toerentalregeling van de
messenkooien in de gewenste maaistand.
Belangrijk:
Als de wethendel na het wetten
niet op V
OORUIT
maaidekken niet omhoog gaan of goed
functioneren.
tot en met 8.
(F) wordt gezet zullen de
Diagnostisch systeem
Diagnose van het
onderhoudsindicatielampje
Het onderhoudsindicatielampje brandt als er een
storing optreedt in de machine. Als dit lampje
brandt, kunt u de computercodes bekijken om te
achterhalen wat het probleem is. Schakel hiervoor de
diagnostische modus in. In de diagnostische modus
knippert het onderhoudsindicatielampje een aantal
keer om de foutcode aan te geven waarmee u of
uw erkende Toro distributeur kunt nagaan wat het
probleem is.
Opmerking:
U kunt de motor niet starten in de
diagnostische modus.
De diagnostische modus
inschakelen
1.
Stop de machine, stel de parkeerrem in werking,
en zet het contactsleuteltje op U
2.
Zet de schakelhendel op T
3.
Verzeker dat de wethendel op V
4.
Verlaat de stoel.
5.
Hou de heffen/dalen maai-bediening in de
G
-stand.
EHEVEN
6.
Draai het contactsleuteltje naar L
7.
Tel de codes als het knipperen begint, u kunt de
heffen/dalen maai-bediening dan loslaten.
Als u klaar bent draait u het contactsleuteltje naar U
om de diagnostische modus te verlaten.
De foutcode bepalen
Het systeem geeft de laatste 3 storingen weer die in
de afgelopen 40 uur zijn opgetreden. De storingen
worden weergegeven met behulp van een reeks
knipperende lichtjes, als volgt:
•
Als er geen storingen zijn, knippert het lampje
gelijkmatig met een gemiddelde snelheid, zonder
pauzes (1 Hz).
•
Als er een storing is, knippert het lampje eerst het
eerste getal (het tiental), dan volgt een pauze en
vervolgens het tweede getal (de eenheden). In
de volgende voorbeelden stelt het symbool # een
knippering van het lampje voor. Voorbeelden:
– Als de code 15 is, is het knipperpatroon als
volgt: #_#####
– Als de code 42 is, is het knipperpatroon als
volgt: ####_##
48
.
IT
.
RANSPORT
(F) staat.
OORUIT
.
OPEN
IT