Figuur 11
1. Tractiepedaal – vooruit
2. Tractiepedaal – achteruit
Figuur 12
De rijsnelheden zijn als volgt:
•
Maaisnelheid vooruit: 3,2 tot 8 km/u
•
Maximale transportsnelheid: 16 km/u
•
Snelheid achteruit: 4 km/u
Vergrendelingspedaal van
stuurarm
Druk het pedaal in
(Figuur
omhoog of omlaag tot een comfortabele positie en
laat het pedaal los om de arm te vergrendelen.
Gashendel
Met de gashendel
(Figuur
van de motor regelen. Als u de gashendel in de
S
-stand zet zal de motorsnelheid toenemen; als
NEL
u de gashendel in de L
motorsnelheid afnemen.
3. Vergrendelingspedaal van
stuurarm
11) en breng de stuurarm
13) kunt u de snelheid
-stand zet zal de
ANGZAAM
Opmerking:
gashendel.
g014603
1. Gashendel
2. Maai-/hefhendel
3. Schakelhendel
4. Contactschakelaar
5. Lampje motoroliedruk
Bedieningshendel van hefin-
richting (voor omhoog/omlaag
brengen van maaidekken)
g005105
Als u de hendel
voren beweegt, laat u de maai-eenheden neer en
start u de messenkooien. Om de messenkooien tot
stilstand te brengen en de maaidekken omhoog te
brengen, moet u de hendel naar achteren trekken.
Om de messenkooien tot stilstand te brengen zonder
de maai-eenheden omhoog te brengen moet u
de hendel eventjes naar achteren trekken en dan
loslaten. U stelt de messenkooien in werking door de
hendel naar voren te bewegen.
Schakelhendel
De schakelhendel
plus een
NEUTRAALSTAND
transport en van transport naar maaien schakelen (niet
naar de neutraalstand) als de machine in beweging is;
hierdoor wordt de machine niet beschadigd.
•
A
CHTERSTE
tijdens het wetten van de messenkooien
•
M
stand – gebruiken tijdens het maaien
IDDELSTE
•
V
stand – gebruiken om de machine van
OORSTE
het ene werkgebied naar het andere te rijden
16
U kunt de motor niet stoppen met de
Figuur 13
6. Waarschuwingslampje
accu
7. Indicatielampje voor
onderhoud
8. Indicatielampje van
gloeibougies
9. Lampje watertemperatuur
(Figuur
13) tijdens het maaien naar
(Figuur
13) heeft 2 tractiestanden
. U kunt van maaien naar
stand – neutraalstand; gebruiken
g032816