Inspecteren en reinigen na
het maaien
Reinig de machine na het maaien grondig met een
tuinslang zonder spuitmond zodat bij een te hoge
waterdruk de afdichtingen en lagers niet worden
beschadigd of verontreinigd raken. Was een hete
motor of elektrische aansluitingen niet met water.
Doe het volgende nadat u de machine hebt gereinigd:
•
Controleer de machine op eventuele lekken in het
hydraulische systeem, beschadiging of slijtage
van de hydraulische en mechanische onderdelen.
•
Controleer of de maai-eenheden scherp genoeg
zijn.
•
Smeer de remas met SAE 30 olie of een
sproeismeermiddel om corrosie te voorkomen en
ervoor te zorgen dat de machine tot tevredenheid
blijft werken als u deze de volgende keer gebruikt.
De machine transporteren
•
Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een
aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt.
•
Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij
het laden van de machine op een aanhanger of
vrachtwagen.
•
Zet de machine goed vast met spanbanden,
kettingen, kabels of touwen. Zowel de voorste als
de achterste spanband moet naar beneden en
naar de buitenkant van de machine lopen.
De machine slepen
In een noodgeval kunt u de machine slepen over een
afstand van 0,4 km.
Belangrijk:
U mag de machine niet sneller dan
met 3 tot 5 km per uur slepen om te vermijden
dat u het aandrijfsysteem beschadigt. Als u de
machine meer dan 0,4 km moet verplaatsen, moet
u deze vervoeren op een vrachtwagen of een
aanhanger.
1.
Ga naar de omloopklep op de pomp en draai
deze zodat de sleuf verticaal staat
1. Omloopklep – sleuf getoond in gesloten (horizontale) stand
2.
(Figuur
24).
27
Figuur 24
Voordat u de motor start, moet u de omloopklep
sluiten door deze zo te draaien dat de sleuf
horizontaal staat
(Figuur
Belangrijk:
U mag de motor niet starten als
de omloopklep open is.
g014627
24).