Toetsen van de afstandsbediening
Toetsen van de
afstandsbediening
Toets „ON/OFF"
Met deze toets zet U het toestel
in werking.
Toets „TOO HOT"
Met deze toets wordt de
gewenste temperatuur tot
16 °C verlaagd.
Toets „TOO COLD"
Met deze toets wordt de
gewenste temperatuur tot 31
°C verhoogd.
Toets „MODUS"
Met deze toets wordt de
werkingsmodus gekozen. Het
binnentoestel beschikt over 4
modussen:
1. Automatische modus In deze
modus werkt het toestel in
koelmodus of in opwarmmodus.
2. Koelmodus
In deze modus wordt de warme
kamerlucht op de gewenste
temperatuur afgekoeld.
3. Ontvochtigingsmodus
In deze modus wordt de kamer
overwegend ontvochtigd,
de ingestelde temperatuur
aangehouden.
4. verwarmingsmodus
In deze modus wordt de warme
kamerlucht op de gewenste
temperatuur opgewarmd.
Toets „FAN"
Met deze toets wordt het
gewenste ventilatortoerental
ingesteld. 4 stappen staan ter
beschikking: Automatisch,
hoge, middel en lage
ventilatorstap.
Toets „LAMELLEN"
Met deze toets wordt de
positie van de uitgangslamellen
gekozen. Er staan 5 posities
en een oscillerende functie ter
beschikking.
Toets „SLEEP"
Na het indrukken van deze
toets stijgt in koelwerking
de theoretische temperatuur
binnen een uur automatisch
met 1 °C, in opwarmwerking
daalt de theoretische
temperatuur binnen een uur
met 1 °C.
Toets „SWING"
Deze toets activeert direct
de oscillerende functie van
de lamellen voor een betere
luchtverdeling in de kamer.
Toets „TIMER AAN"
Met deze toets wordt de
automatische inschakeltijd
van de toestellen binnen
de volgende 24 uur
geprogrammeerd.
Toets „TIMER UIT"
Met deze toets wordt de
automatische uitschakeltijd van
het toestel binnen de volgende
24 uur geprogrammeerd.
Toets „HR"
Met deze toets worden de uren
ingesteld.
Toets „MIN"
Met deze toets worden de
minuten ingesteld.
Toets „RESET toets"
(in batterijvak)
Met deze toets wordt de
afstandsbediening in de
levertoestand teruggezet.
Toets „CLOCK"
(ib batterijvak)
Door deze toets in te drukken
wordt de uurtijdinstelling
geactiveerd.
Toets „DISPLAY"
Met deze toets wordt het
display aan- en uitgeschakeld
(geen beïnvloeding van de
toestellenfunctie).
7