REMKO ML
Olieterugstroomsmaatregelen
Wordt het buitendeel op een
hoger niveau geplaatst dan het
binnentoestel, dienen geschikte
olieterugstromingsmaatregelen
genomen te worden. Dit gebeurt
in de regel door de vervaardiging
van een oliehefboog, die elke 2,5
stijgende meter te installeren is.
Olieterugstromingsmaatregelen
Buitendeel
Oliehefbogen in
de zuigleiding naar
het buitendeel
1 x elke 2,5
stijgende meter
Radius:
min. 50 mm
Binnentoestel
Aansluitingsvarianten van de
binnentoestellen
Aansluitvarianten
1
2
3
1 Vertrek van rechtse wand
2 Vertrek door de wand rechts
3 Vertrek door de wand links
4 Vertrek van linkse wand
Wandhouder
van de binnentoestellen
De wandhouder van de toestellen
dient bevestigd te worden met
geschikte schroeven en pluggen.
18
Installatie
AANWIJZING
De installatie mag slechts door
gemachtigd vakpersoneel
gedaan worden.
Toestelleninstallatie
Het binnentoestel wordt over de
wandhouder, met in acht name
van de onderaan bevindende
luchtuitlaatzijde, bevestigd.
1. Markeer volgens de afmetingen
van de wandhouder de
bevestigingspunten aan statisch
toelaatbare bouwonderdelen.
2. Verwijder ev. de
uitbreekopening van het
gebouw.
3. Sluit, zoals hierna beschreven,
de koelmiddel-, elektro- en
condensleidingen aan aan het
binnentoestel.
4. Hang het binnentoestel lichtjes
naar achter gekipt in de
wandhouder en druk dan met
de onderzijde het toestel tegen
de houder (afbeelding 5).
5. controleer nogmaals de
horizontale p laatsing van de
toestellen.
5
Inhangen
4
Aansluiting van de
koelmiddelleidingen
De architectonische aansluiting der
koelmiddelleidingen gebeurt aan de
achterzijde van de toestellen.
Eventueel dient aan de
binnentoestellenn een reductie, resp.
vergroting geïnstalleerd te worden.
Deze schroeven worden in de regel als
extra seriematig met het binnentoestel
meegeleverd. Na montage dienen
de verbindingen stoomdiffuusdicht
geïsolieerd te worden.
OPGELET
De toestellen zijn voorzien van
een vulling met droge stikstof
voor dichtheids-controle.
De onder druk staande stikstof
ontsnapt bij het lossen van de
overtrekmoeren.
De volgende aanwijzingen
beschrijven de installatie van de
koelkring en de montage van het
binnentoestel en buitendeel.
1. Neem de noodzakelijke
buisdiameters uit de tabel
„Technische gegevens".
2. Verwijder de beschermkappen
alsook de overtrekmoeren van
de aansluitingen en gebruik
deze voor de verdere montage.
3. Vergewis U ervan, vooraleer
de koelmiddelleidingen af te
vlakken, dat de overtrekmoeren
op de buis voorhanden zijn.
4. Bewerk de geplaatste
koelmiddelleidingen zoals
hierna voorgesteldt
(blz. 19, afbeelding 6+7).