3
In bedrijf nemen
3.1
Aankoppelen
van
de driepunts-hydrauliek
Bij
het
aankoppelen
vafl
de meststofstrooier aan de driepuntshydrauliek van de
traktor dient men
er op te
letten,
dat de pennen goed
worden
geborgd.
Bij de topstangpennen moet
de borgingshefbeugel
ingeklapt
zijn. De pennen
van
de
onderste draagarmen moeten met
de snelsluitpennen
worden
geborgd.
3.2
Aanpassen
van
de
aftakas
&
Bij
het voor
de eerste keer aankoppelen,
de
voorste kruiskoppelinghelft
op de traktor
aftakas schuiven en
de achterste op de strooier aansluiten, naast elkaar
houden
en
controleren of
de aftakaspijpen
in
elke stand, enerzijds nog minstens 60 mm,
in
elkaar blijven steken en anderzijds niet tegen
de
kruiskoppelingen aanstoten.
Bij
te
lange
aftakaspijpen moeten
beide
zijden
worden ingeko
rt
(fig.
1 a).
De hoekuitslag van een kruiskoppeling
mag de
25 graden
niet
te boven gaan
(aftakaspijpen
smeren).
De aftakasafscherming
is
demontabel.
Bij
het wegzetten van
de
meststofstrooier,
de
aftakas
in
de
vangh
aken leggen
(fig
.
1 b).
3.3
Instellen
van
de
traktorhydrauliek
De driepuntshefinrichting is met
een
hendel
op de traktor te bedienen, waarmee
de
draagarmen in elke stand gezet kunnen worden.
De tijd van
zakken
van
de
gevulde
strooier
moet
minimaal twee seconden
duren
(indien
aanwezig,
de daalsnelheidsregeling instellen).
De
ZA-M
kunstmeststrooier is
zo
ontworpen
dat
een maximale oliedruk
van 180 bar
toegestaan
is.
3.4
Instellen van de strooier
3.4.1
Aanbouwhoogte
De strooier wordt
voor
de "normaalbemesting" in
de
regel horizontaal
,
op de aan-
bouwhoogte 80/80
(fig.
2a) aangespannen.
Bij grote werkbreedten
(v.a.
27 m) krijgt men bij
sommige
meststofsoorten een
grote
werpwijdte naar
achter.
Is het gewenst
dat de
werpwijdte naar
achter gering gehou-
den wordt, dan
is
het mogelijk om de strooier
achterover
te laten neigen
en op de
aanbouwhoogte 80/77
(fig.
2b) in te stellen.
Daarbij dient men er op te
letten, dat al
le
strooischoepen
op
eenzelfde
waarde
,
in
draairichting
van
de strooischotels gezien,
ingesteld
moeten worden.
Bij sommige meststofsoorten geldt een uitzonderingsregel,
zij
zijn
in
de strooitabel
overeenkomstig gekenmerkt.
11