tot het indicatielampje van de gloeibougies
uitschakelt (ongeveer 6 seconden).
5.
Draai het contactsleuteltje dan naar de
S
-stand.
TART
Belangrijk:
Om te voorkomen dat de
startmotor oververhit raakt, mag u de
startmotor niet langer dan 10 seconden in
werking stellen. Als u de motor 10 seconden
achtereen hebt gestart, moet u 60 seconden
wachten voordat u een nieuwe startpoging
doet.
6.
Laat het sleuteltje direct los als de motor start en
laat het weer terugkeren naar D
7.
Zet de gashendel op L
8.
Laat de motor enkele minuten opwarmen
voordat u begint met werken.
Belangrijk:
Als de motor voor het eerst
gestart wordt, en na revisie van de motor,
moet de machine de eerste een tot twee
minuten vooruit en achteruit worden gezet.
Draai het stuurwiel naar links en naar rechts
om de stuurreactie te controleren. Schakel
vervolgens de motor uit (zie Stoppen in het
hoofdstuk De motor starten en stoppen)
en wacht tot alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen. Controleer op
olielekken, loszittende onderdelen en andere
zichtbare gebreken.
Stoppen van de motor
1.
Zet de gashendel op L
heffen/dalen maai-bediening vrij, en zet de
schakelhendel in de N
2.
Zet het contactsleuteltje op U
uit te schakelen. Verwijder het sleuteltje uit
het contact om te voorkomen dat de motor per
ongeluk start.
3.
Sluit de brandstofafsluitkleppen voordat u de
machine opslaat.
.
RAAIEN
.
ANGZAAM
, zet de
ANGZAAM
.
EUTRAALSTAND
om de motor
IT
Veiligheidssysteem
controleren
VOORZICHTIG
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van
de machine. Dit kan lichamelijk letsel
veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van
de interlockschakelaars en vervang
beschadigde schakelaars voordat u de
machine weer in gebruik neemt.
De interlockschakelaars dienen voor de beveiliging,
zodat de machine niet in werking kan treden als dit
zou kunnen leiden tot verwonding van de bestuurder
of schade aan de machine.
•
Het tractiepedaal staat in de
•
De schakelhendel staat in de
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor
uitsluitend in beweging komt wanneer:
•
de parkeerrem buiten werking is gesteld.
•
de bestuurder op de bestuurdersstoel zit.
•
De schakelhendel staat op M
Het veiligheidssysteem voorkomt het draaien van de
messenkooien, tenzij de schakelhendel op M
staat.
Voor dagelijks de onderstaande systeemcontroles uit
om te verzekeren dat het veiligheidssysteem goed
werkt:
1.
Ga op de stoel zitten, zet het tractiepedaal op
N
, zet de schakelhendel op N
EUTRAAL
en stel de parkeerrem in werking.
2.
Probeer het tractiepedaal in te trappen.
Als u het pedaal niet kunt intrappen, betekent dit
dat het veiligheidssysteem naar behoren werkt.
Verhelp het probleem als het systeem niet naar
behoren werkt.
3.
Ga op de stoel zitten, zet het tractiepedaal op
N
, zet de schakelhendel op N
EUTRAAL
en stel de parkeerrem in werking.
4.
Zet de schakelhendel op M
T
en probeer de motor te starten.
RANSPORT
De motor mag niet ronddraaien of starten,
dit betekent dat het veiligheidssysteem naar
behoren werkt. Verhelp het probleem als het
systeem niet naar behoren werkt.
28
.
NEUTRAALSTAND
.
NEUTRAALSTAND
ofT
.
AAIEN
RANSPORT
AAIEN
,
EUTRAAL
,
EUTRAAL
of op
AAIEN