Algemeen overzicht
van de machine
1. Motor
2. Rolbeugel
3. Bedieningspaneel
4. Stoel
Bedieningsorganen
Tractiepedaal
Het tractiepedaal
(Figuur
machine vooruit en achteruit laten rijden en tot
stilstand brengen. U moet de bovenkant van het
pedaal intrappen om vooruit te rijden en de onderkant
van het pedaal om achteruit te rijden of bij het stoppen
als u vooruitrijdt. Daarnaast kunt u het pedaal in
de neutraalstand zetten om de machine te stoppen.
Laat uw hiel niet op Achteruit rusten als u vooruitrijdt
(Figuur
11).
Figuur 9
5. Stuurwiel
6. Tractiepedaal
7. Voetsteun
8. Messenkooien met
grasvangers
10) heeft 3 functies: de
1. Tractiepedaal – vooruit
2. Tractiepedaal – achteruit
g014674
De rijsnelheden zijn als volgt:
•
Maaisnelheid vooruit: 3,2 tot 8 km/u
•
Maximale transportsnelheid: 16 km/u
•
Snelheid achteruit: 4 km/u
Vergrendelingspedaal van
stuurarm
Druk het pedaal in
omhoog of omlaag tot een comfortabele positie en
laat het pedaal los om de arm te vergrendelen.
Gashendel
Met de gashendel
van de motor regelen. Als u de gashendel in de
S
-stand zet zal de motorsnelheid toenemen; als
NEL
u de gashendel in de L
motorsnelheid afnemen.
18
Figuur 10
3. Vergrendelingspedaal van
stuurarm
Figuur 11
(Figuur
10) en breng de stuurarm
(Figuur
12) kunt u de snelheid
-stand zet zal de
ANGZAAM
g014603
g005105