Gebruiksaanwijzing
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de
linker- en rechterzijde van de machine.
Veiligheid staat voorop
Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies en -stickers in het
hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze informatie
kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen.
Controles vóór het gebruik
uitvoeren
Voer elke dag de volgende controles uit voordat u de machine
gebruikt:
•
Controleer het remvloeistofpeil en voeg indien nodig de
voorgeschreven remvloeistof toe; zie
controleren (bladz.
20).
•
Controleer de bandendruk; zie
controleren (bladz.
21).
•
Controleer of het rempedaal werkt.
•
Controleer of de verlichting werkt.
•
Draai het stuurwiel naar links en naar rechts om de
stuurreacties te controleren.
•
Controleer het voertuig op loszittende onderdelen en
andere zichtbare gebreken. Zet de motor af en wacht
totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen
zijn voordat u de machine controleert op loszittende
onderdelen of andere slijtage of beschadigingen.
Indien een van bovengenoemde zaken niet in orde is, moet u
de monteur hiervan op de hoogte stellen of contact opnemen
met de bedrijfsleiding voordat u die dag met de machine gaat
werken. De bedrijfsleiding kan u verzoeken dagelijks andere
controles uit te voeren. Vraag daarom wat uw taken zijn.
Remvloeistofpeil controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer
het remvloeistofpeil voordat de motor de
eerste keer wordt gebruikt.
Remvloeistoftype: DOT 3
1. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak, stel
de parkeerrem in werking, draai de Aan/Uit-schakelaar
op Uit en verwijder het sleuteltje uit het contact.
2. Verwijder de rubberen plug in het midden en op de
bovenkant van het dashboard om toegang te krijgen tot
de hoofdremcilinder en het reservoir
Remvloeistofpeil
Bandenspanning
(Figuur
13).
1. Rubberen plug
2. Reservoirdop
3. Kijk naar de omtreklijn van het vloeistofpeil aan de
zijkant van het reservoir.
Opmerking: Het peil moet hoger staan dan de
Minimum-streep
1. Reservoir voor
remvloeistof
4. Doe het volgende als het vloeistofpeil te laag is:
A. Reinig de omgeving van de reservoirdop en
verwijder de dop
B. Giet DOT 3 remvloeistof in het reservoir tot het
vloeistofpeil boven de Minimum-lijn staat
14).
Opmerking: Giet niet te veel remvloeistof in
het reservoir.
C. Plaats de dop weer op het reservoir
5. Breng de rubberen plug aan in de bovenkant van het
dashboard
(Figuur
20
Figuur 13
3. Vulbuis (reservoir)
4. DOT 3-remvloeistof
(Figuur
14).
Figuur 14
2. Minimum-streep
(Figuur
13).
(Figuur
14).
(Figuur
13).