Algemeen overzicht
van de machine
1. Wegwielen
2. Rupsband
3. Hefcilinder
4. Armen van de lader
5. Motorkap
6. Hydraulische
hulpkoppelingen
Figuur 3
7. Bevestigingsplaat
8. Veiligheidsplaat voor
achteruit
9. Schakelbord
10. Bevestigingsogen
11. Inspectieluik achterzijde
12. Scherm van zijpaneel
Bedieningsorganen
Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met alle
bedieningsorganen
en de machine gebruikt.
Schakelbord
1. Hendel voor
hulphydrauliek
g004223
2. Contactschakelaar
3. Urenteller
4. Brandstofmeter
5. Indicatielampjes en
schakelaar gloeibougies
6. Gashendel
Contactschakelaar
De contactschakelaar waarmee u de motor start en
uitzet, heeft drie standen: U
Motor starten (bladz.
Gashendel
g017858
Zet de hendel naar voren om het motortoerental
te verhogen en naar achteren om het toerental te
verlagen.
Referentiebalk
Gebruik tijdens het rijden met de tractie-eenheid de
referentiebalk als handgreep en hefboompunt om de
tractiebediening en de hendel voor de hulphydrauliek
te bedienen. Voor een soepele, gecontroleerde
bediening houdt u altijd beide handen op de
referentiebalk tijdens het bedienen van de machine.
9
(Figuur
4) voordat u de motor start
Figuur 4
7. Hendel van
laadarm/werktuigkanteling
8. Parkeerremhendel
9. Tractiebediening
10. Referentiebalk
11. Referentiestang van
laderbediening
12. Vergrendeling van klep
van lader
, L
en S
IT
OPEN
16).
g013016
. Zie
TART