Figuur 127
1. Snijrand
2. Gebogen deel
3.
Inspecteer de snijranden van alle messen en
slijp de snijranden als deze bot zijn of bramen
vertonen
(Figuur
128).
Opmerking:
Slijp alleen de bovenkant van
de snijrand en behoud de oorspronkelijke
snijhoek om te zorgen dat het mes scherp blijft
(Figuur
128). Het mes blijft in balans als u van
beide snijranden dezelfde hoeveelheid metaal
verwijdert.
g004653
3. Slijtage/groefvorming
4. Scheur
1. Onder de oorspronkelijke hoek slijpen.
Opmerking:
slijp ze op een slijpmachine. Nadat de
snijranden zijn geslepen, monteert u het mes
met de antiscalpeercup en de mesbout; zie
Maaimes(sen) verwijderen en monteren (bladz.
82).
Ongelijke meshoogte
corrigeren
Indien de messen op een maaidek niet op gelijke
hoogte zijn afgesteld, zullen er na het maaien strepen
zichtbaar zijn in het gazon. U kunt dit probleem
verhelpen door te zorgen dat de messen recht zijn.
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak.
2.
Stel de maaihoogte in op de hoogste stand; zie
De maaihoogte instellen (bladz.
3.
Laat het maaidek op het vlakke oppervlak
zakken en verwijder de kappen van de
bovenzijde van het maaidek.
4.
Draai de flensmoer los waarmee de spanpoelie is
vastgezet om de riemspanning te verminderen.
5.
Draai de messen tot de punten naar voren en
achteren wijzen, en meet de afstand vanaf de
vloer tot de voorste punt van de snijrand. Noteer
deze afstand.
6.
Draai hetzelfde mes zodat het andere uiteinde
naar voren komt en meet opnieuw. Het verschil
tussen de afstanden mag niet meer zijn dan
3 mm. Als dit verschil meer dan 3 mm bedraagt,
is het mes krom en moet het worden vervangen.
Meet alle messen.
7.
Vergelijk de metingen van de buitenste messen
met het middelste mes.
Opmerking:
dan 10 mm lager zijn dan de buitenste messen.
Indien het middelste mes meer dan 10 mm
lager is dan de buitenste messen, ga dan verder
met stap
8
en plaats opvulstukken tussen de
spilbehuizing en de onderkant van het maaidek.
83
Figuur 128
Verwijder de messen en
29).
Het middelste mes mag niet meer
g000276