GEVAAR
Een te lage bandenspanning vermindert
de zijdelingse stabiliteit van de machine
op hellingen. Hierdoor kan de machine
omkantelen, waardoor lichamelijk of dodelijk
letsel kan ontstaan.
Pomp de banden niet te zacht op.
De luchtdruk in de banden moet tussen 1,72 en
2,07 bar zijn.
Belangrijk:
Zorg ervoor dat alle banden steeds
de aanbevolen bandenspanning hebben, hierdoor
kan de machine optimale maaiprestaties leveren
en goed functioneren. Pomp de banden niet te
zacht op.
Controleer de luchtdruk in alle banden voordat
u de machine gebruikt.
Figuur 14
De torsie van de
wielmoeren controleren
Onderhoudsinterval: Na het eerste bedrijfsuur
Na de eerste 10 bedrijfsuren
Om de 200 bedrijfsuren
Draai de wielmoeren vast met een torsie van 115 tot
136 N·m; hou daarbij de volgorde aan die u ziet in
Figuur 15
en
Figuur
16.
WAARSCHUWING
Als de wielmoeren niet steeds de juiste torsie
hebben, kan dit leiden tot lichamelijk letsel.
g001055
Draai de wielmoeren vast met de juiste torsie.
Oliepeil van de
planeetwielaandrijving
controleren
Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren
Om de 400 bedrijfsuren
Gebruik hoogwaardige SAE 85W-140 tandwielolie om
de olie te verversen.
1.
Plaats de machine op een egale ondergrond
en zet het wiel zodanig dat 1 controleplug zich
bovenaan (op 12 uur) en de andere zich rechts
(op 3 uur) bevindt
27
Figuur 15
Voorwielen
Figuur 16
Achterwielen
(controleer op uitwendig lekkage).
(Figuur
17).
g033358
g033359