9 Diagnose, Asset Management en Service
70
sensor afgestemd en verschilt bovendien in signaaluitgang resp. voor
wat betreft de voedingsspanning.
De nieuwe elektronica moet met de fabrieksinstellingen van de sen-
sor geladen worden. Hiervoor bestaan de volgende mogelijkheden:
•
Af fabriek
•
Lokaal door de gebruiker
In beide gevallen is opgave van het serienummer van de sensor
nodig. Het serienummer vindt u op de typeplaat van het instrument,
op de binnenwand van de behuizing en op de pakbon.
Bij het locaal laden moeten vooraf de opdrachtgegevens van het
internet worden gedownload (zie handleiding "elektronica").
Opgelet:
Alle toepassingstechnische instellingen moeten opnieuw worden
ingevoerd. Daarom moet u na het vervangen van de elektronica een
nieuwe inbedrijfname uitvoeren.
Wanneer u bij de eerste inbedrijfname van de sensor de gegevens
van de parametrering heeft opgeslagen, kunt u deze weer naar de
vervangende elektronica overdragen. Een nieuwe inbedrijfname is
dan niet meer nodig.
9.6
Software-update
Een update van de instrumentsoftware is op de volgende manieren
mogelijk:
•
Interface-adapter VEGACONNECT
•
HART-signaal
•
Bluetooth
Daarvoor zijn afhankelijk van de manier de volgende componenten
nodig:
•
Instrument
•
Voedingsspanning
•
Interface-adapter VEGACONNECT
•
Display- en bedieningsmodule PLICSCOM met Bluetooth-functie
•
PC met PACTware en Bluetooth-USB-adapter
•
Actuele instrumentsoftware als bestand
De actuele instrumentsoftware en gedetailleerde informatie overr de
procedure vindt u in het downloadgedeelte van www.vega.com.
Opgelet:
Instrumenten met toelatingen kunnen aan bepaalde softwareversies
zijn gebonden. Waarborg daarbij, dat bij een software-update de
toelating actief blijft.
Gedetailleerde informatie vindt u in het downloadgedeelte van
www.vega.com.
9.7
Procedure in geval van reparatie
Een retourformulierr instrument en gedetailleerde informatie over
de procedure vindt u in het download-gebied op www.vega.com. U
VEGAPULS 68 • Tweedraads 4 ... 20 mA/HART