Algemene tips voor model 30849
GEVAAR
De hellinghoek waarbij de machine zal
omkantelen, is afhankelijk van een groot
aantal factoren. Dit zijn onder meer:
maaiomstandigheden, zoals een vochtig
of oplopend en aflopend gazon, snelheid
(vooral in bochten), de bandenspanning en de
ervaring van de bestuurder.
Bij een hellinghoek van 15 graden of minder
is er weinig risico dat de machine omrolt.
Als de hellinghoek oploopt tot 20 graden
(de aanbevolen maximale hoek), neemt het
risico van omrollen in zekere mate toe. Werk
niet op een helling van meer dan 20 graden,
omdat het risico dat de machine omrolt en
de bestuurder ernstig lichamelijk of dodelijk
letsel oploopt, zeer hoog is.
Om te bepalen op welke heuvels of hellingen
u veilig kunt werken, moet het maaigebied
geïnspecteerd worden. Hierbij moet u altijd
uw gezond verstand gebruiken en rekening
houden met de conditie van het gazon en het
risico dat de machine omkantelt. Om vast te
stellen op welke heuvels of hellingen veilig
kan worden gewerkt, moet u de inclinometer
gebruiken die wordt geleverd bij elke machine.
Om het maaigebied te inspecteren, legt u een
plank van 1,25 meter op de helling en meet
u de hellinghoek. Met behulp van een plank
van deze afmeting krijgt u een idee van de
gemiddelde hellinghoek, maar hierbij wordt
geen rekening gehouden met kuilen en gaten
die de hellinghoek abrupt kunnen veranderen.
De maximale hellinghoek mag niet meer zijn
dan 20 graden.
Doe altijd de veiligheidsgordel om.
•
Oefen u in het gebruik van de machine en zorg
ervoor dat u ermee helemaal vertrouwd raakt.
•
Start de motor en laat deze op halfgas stationair
lopen om warm te worden. Duw de gashendel
helemaal naar voren, breng de maaidekken
omhoog, zet de parkeerrem vrij, druk het
tractiepedaal in om vooruit te rijden in en rij
voorzichtig naar een open terrein.
•
Oefen u in het vooruit- en achteruitrijden en in
starten en stoppen van de machine. Als u wilt
stoppen, neemt u uw voet van het tractiepedaal en
laat u deze terugkeren in de neutraalstand of trapt
u het achteruit-pedaal in. Als u een helling afdaalt,
zult u soms het achteruitpedaal moeten gebruiken
om te stoppen.
•
Als u op een helling rijdt, verdient het aanbeveling
langzaam te rijden om de macht over het stuur
te behouden en geen bochten te maken om te
voorkomen dat de machine omkantelt.
•
Maai indien mogelijk hellingopwaarts en
hellingafwaarts en niet dwars over een helling.
Zorg ervoor dat de maaidekken zijn neergelaten
als u hellingafwaarts rijdt, zodat u de macht over
het stuur behoudt. Draai niet op een helling.
•
Oefen met het ontwijken van obstakels met de
maaidekken omhoog en omlaag. Wees voorzichtig
als u tussen smalle objecten rijdt zodat u de
machine of de maaidekken niet beschadigt.
•
Bij de Sidewinder moet u vertrouwd raken met de
omvang van de maaidekken zodat ze nergens aan
blijven hangen op of een andere manier schade
oplopen.
•
Beweeg de maaidekken niet heen en weer,
behalve als de maaidekken zijn omlaag zijn en de
machine in beweging is, of als de maaidekken
omhoog zijn in de transportstand. Als u de
maaidekken heen en weer beweegt terwijl de
maaidekken omlaag zijn en de machine niet in
beweging is, kan de grasmat worden beschadigd.
•
Rijd altijd langzaam op oneffen terrein.
•
Als er iemand in of in de buurt van het maaigebied
verschijnt, moet u de machine stoppen en
pas verder gaan als er niemand meer in het
maaigebied is. De machine is ontworpen voor één
persoon. Laat nooit iemand anders meerijden op
de machine. Dit is uiterst gevaarlijk en kan ernstig
letsel veroorzaken.
•
Een ongeluk kan iedereen overkomen. De meest
voorkomende oorzaken zijn te hoge snelheden,
abrupte bochten, terreinomstandigheden (niet
weten welke hellingen en heuvels veilig kunnen
worden gemaaid), de bestuurdersstoel verlaten
zonder eerst de motor af te zetten en gebruik van
medicijnen die de aandacht verslappen. Capsules
of op recept verkrijgbare geneesmiddelen kunnen
evenals alcohol of drugs slaperigheid veroorzaken.
Blijf waakzaam en zorg voor uw veiligheid. Indien
u dit niet doet, kunt u ernstig letsel oplopen.
•
De Sidewinder heeft een overhang van maximaal
33 cm, zodat u dichter langs de rand van
zandkuilen en andere obstakels kunt maaien,
terwijl tegelijkertijd de wielen van de tractor zo ver
mogelijk uit buurt van de rand van kuilen, sloten
en vijvers blijven.
•
Als u een obstakel tegenkomt, moet u de
maaidekken zo bewegen dat u er gemakkelijk
omheen kunt maaien.
•
Als u de machine van het ene maaigebied naar
het andere rijdt, moet u de maaidekken volledig
39