Opmerking:
De hendel mag niet in vooruit-stand
worden gehouden als de maaidekken omlaag worden
gebracht.
GEVAAR
Bij model 30839, 30849 en 30807 vermindert de
stabiliteit van de machine als de maaidekken
worden verplaatst terwijl de machine
heuvelafwaarts rijdt. Hierdoor kan de machine
omkantelen, waardoor lichamelijk of dodelijk
letsel kan ontstaan.
Schakel de maaidekken als u een helling op
rijdt.
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur
Het waarschuwingslampje voor de koelvloeistoftem-
peratuur
(Figuur
23) gaat branden als de temperatuur
van de koelvloeistof te hoog wordt. Als de machine
niet tot stilstand wordt gebracht en de temperatuur
van de koelvloeistof nog eens 5 tot 6 °C stijgt, zal de
motor afslaan.
Oliedruklampje
Het oliedruklampje
(Figuur
motoroliedruk gevaarlijk laag is.
Lampje van wisselstroomdynamo
Het lampje van de wisselstroomdynamo
mag niet branden als de motor loopt. Als het lampje
brandt, moet u het oplaadsysteem controleren en
indien nodig repareren.
Indicatielampje gloeibougie
Het indicatielampje van de gloeibougie
gaat branden als de gloeibougies in werking zijn.
Parkeerrem
Als u de motor afzet, moet u de parkeerrem
23) in werking stellen teneinde te voorkomen dat
de machine per ongeluk in beweging komt. Om de
parkeerrem in werking te stellen, moet u de hendel
omhoog duwen. De motor stopt als u het tractiepedaal
indrukt terwijl de parkeerrem in werking is gesteld.
Vergrendeling hefhendel
Zet de vergrendeling van de hefhendel
naar achteren om te voorkomen dat de maaidekken
naar beneden vallen.
23) licht op als de
(Figuur
23)
(Figuur
23)
(Figuur
(Figuur
23)
Brandstofmeter
De brandstofmeter
brandstof er in de tank zit.
1. Hendel voor verstelling in
lengterichting
Verstelling in lengterichting
Beweeg de hendel
(Figuur
stoel naar buiten, beweeg de stoel naar de gewenste
stand en laat de hendel los om de stoel in deze stand
te vergrendelen.
26
(Figuur
24) geeft aan hoeveel
Figuur 24
2. Brandstofmeter
24) aan de zijkant van de
g008890