REMKO RR
Maximale temperatuur koelen P24
Deze functie maakt het mogelijk
de koelmodus eerst vrij te geven,
om weglekkende warme lucht
te voorkomen.
Om deze functie te activeren,
moet op de klemmen 13-14 een
aanvoertemperatuursensor (P08=1)
of een bimetaalthermostaat (P08=2)
zijn aangesloten. Wordt een sensor
gebruikt, bepaalt de parameter P24
de inschakeltemperatuur. Kan deze
functie niet worden gebruikt, kan de
parameter P24=99 worden ingesteld.
Ligt de temperatuur onder de in
parameter P24 ingestelde waarde, wordt
het symbool
weergegeven.
Bij het gebruik van een
bimetaalthermostaat wordt
de ventilator alleen vrijgegeven bij
gesloten bimetaalcontact, weergave
van de aanvoertemperatuur en
de automatische omschakelfunctie
zijn niet mogelijk (zie paragraaf
"Configureren door de installateur").
Bij geblokkeerde ventilator knipperen
de symbolen op het display.
In de warmtepompmodus kan hiermee
een vorstbeveiligingstemperatuur
worden ingesteld.
AANWIJZING
Verschijnt op het display de indicatie
"EEE", is de sensor kortgesloten.
16
Elektrische aansluiting
De regelaar werkt met een spanning
van 230V of 24V en met een frequentie
van 50Hz of 60 Hz. De regelaar wordt
vanuit de fabriek vooringesteld geleverd
voor een spanning van 230 V, via
de jumper JP1 en 50 Hz door de jumper
JP4. Om de stroomvoorziening te
wijziging naar 24 V, moet jumper JP1
in positie JP2 of bij wijziging van de
frequentie naar 60 Hz de jumper JP4 op
JP3 worden omgestoken (zie hoofdstuk
"Binnenaanzicht"). Bij gebruik van een
24 V voedingsspanning moet worden
gelet op de isolatie.
De stroomvoorziening moet worden
aangesloten op de klemmen L en N.
Op de klem 3 kan een ingang voor
een centrale omschakeling koelen/
verwarmen worden gebruikt, bijv. voor
meerdere regelaars in één installatie.
Op klem 4 kan extern de activering van
de bedrijfsmodus "Economy" worden
gebruikt. Door een verbindingsstekker
bij RS of alternatief op de klemmen
14 en 15, kan een externe
ruimtetemperatuurvoeler (accessoire),
aan klem 13 en 14 een externe
aanvoertemperatuursensor (accessoire)
of op klemmen 14 en 16 een extern
vrijgavecontact worden aangesloten.
Bij het gebruik van externe contacten
en voelers, moet de configuratie hiervoor
worden gewijzigd.
Demonteren van de afdekking van de behuizing
1.
2.
1.
3.