4.2.4 Overdrachtcommando's
Voor de verplaatsing van de hoogwerker worden 2 joysticks op het bedieningspaneel gebruikt. (zie
onderstaande foto).
Elke joystick bedient één rupsband (hendel rechts→rupsband rechts, hendel links→rupsband links).
Door de hendel vooruit te verplaatsen wordt de hoogwerker vooruit verplaatst. Door de hendel achteruit
te verplaatsen wordt de hoogwerker achteruit verplaatst.
Afhankelijk van de gewenste verplaatsing kan één rupsband per keer worden bediend.
De verplaatsing wordt verricht op de toegelaten maximale veiligheidssnelheden beschreven in de van
kracht zijnde technische norm (punt 5.3.1.11, UNI EN280:2015).
Op de hoogwerker is een rupswagen gemonteerd moet reductiemotoren met twee snelheden, uitgerust
met negatieve rem. Derhalve blijft de wagen geblokkeerd wanneer de voor- of achteruitverplaatsing
onderbroken wordt
Gebruik de hendels volgens de aanwijzingen van de volgende afbeeldingen om de hoogwerker te laten
draaien.
Rotatie naar rechts
87