• Verifieer of in de ondergrond geen gaten of oneffenheden aanwezig zijn en let goed op de
afmetingen van de machine.
• Controleer of rondom de machine geen personen of obstakels aanwezig zijn alvorens de machine
te verplaatsen
• Controleer aandachtig of rondom en onder de motor geen olie of benzine is gelekt. Raadpleeg het
deel ONDERHOUD als dit echter wel het geval is.
• Controleer het brandstofpeil alvorens met de werkzaamheden aan te vangen (zie par. 6.5-Brandstof
tanken), om de onderbreking van de werkzaamheden te vermijden.
• Controleer het motoroliepeil (zie par. 6.2.13-De olie controleren en verversen).
• Start de motor niet in gesloten ruimtes, zoals een garage e.d. Uitlaatgassen bevatten koolmonoxide.
Dit is een giftig gas dat snel een ruimte van verzadigen en ernstige tot dodelijke gevolgen kan
hebben.
• Controleer visueel het aandraaimoment van schroeven, bouten, moeren van de pennen en de lassen
(zie h.6—Onderhoud)
• Controleer of de spanning van de rupsband altijd correct is
2.7
Controles tijdens het gebruik
• Het is verboden om ladders of andere structuren in de mand te plaatsen om de hoogte te vergroten.
• Het is verboden om werkzaamheden te verrichten in de directe nabijheid van hoogspanningskabels.
Het platform moet op een afstand van minstens 5 meter van kabels worden gehouden.
• Gebruik de machine niet tijdens onweer. Het gevaar voor blikseminslag bestaat.
• Gebruik de hoogwerker uitsluitend binnen de voorziene temperaturen (zie Prestaties)
• Het is verboden de hoogwerker in of uit te klimmen als deze omhoog is bewogen
• Het is verboden om voorwerpen in of uit de hoogwerker te laden als deze omhoog is bewogen.
• Het draagvermogen van de hoogwerker is de bedrijfsbelasting waarvoor het platform is ontworpen.
Het omvat het gewicht van het personeel en het gereedschap dat voor de specifieke arbeid nodig is
(zie de plaatjes)
• WIJZIG DE RIJRICHTING niet op stoepranden, rotsen of grote hellingsverschillen (> 20 cm).
Benader in dit geval de obstakels altijd haaks.
• Stuur bij het omhoog rijden op een helling nooit van de vlakte naar de helling toe. Verricht de
manoeuvre geleidelijk aan als dit toch nodig is.
33