Voorkeursinstellingen aanpassen
De aansluitingen van draden
controleren
Controleer of de draden tussen dit toestel en
het voertuig goed zijn verbonden. Ga ook na of
deze op de juiste posities zijn aangesloten.
1 Geef het scherm "Systeem" weer.
Ü Ga voor meer informatie naar De
systeeminstellingen aanpassen op
pagina 49.
2 Tip [Verbindingsstatus] aan.
Het scherm "Verbindingsstatus" verschijnt.
1
2
3
1 GPS-antenne
Geeft de verbindingsstatus van de GPS-
antenne en de ontvangstgevoeligheid aan
en van hoeveel satellieten het signaal
wordt ontvangen.
Kleur
Signaal-
communicatie
Oranje
Ja
Geel
Ja
p Wanneer de GPS-antenne verbonden is
met dit toestel, wordt "OK" weergegeven.
Is de GPS-antenne niet met dit toestel
verbonden, dan wordt "Niet OK"
weergegeven.
p Als de ontvangst slecht is, moet u de
installatieplaats van de GPS-antenne
veranderen.
2 Plaatsbepalingsstatus
Geeft de huidige GPS-positioneringsstatus aan.
• 2D-plaatsbepaling:
De status wanneer de signalen van drie
satellieten worden ontvangen.
• 3D-plaatsbepaling:
De status wanneer de signalen van vier
of meer satellieten worden ontvangen.
3 Achteruitsignaal
De functie App-startassistent
schakelen (voor iPhone)
U kunt instellen of de app AppRadio
automatisch moet worden gestart wanneer u op
het Homescherm op het pictogram [Apps] tikt.
1 Geef het scherm "Systeem" weer.
Ü Ga voor meer informatie naar De
2 Tik op [App-startassistent].
Wanneer u [App-startassistent] aantipt,
veranderen de instellingen als volgt:
• Aan (standaard):
• Uit:
De firmwareversie weergeven
Gebruikt bij
plaatsbepaling
Als dit toestel niet goed werkt, kunt u uw
Ja
dealer raadplegen over
Nee
reparatiewerkzaamheden. In dergelijke
gevallen wordt u gevraagd om de
systeemversie op te geven. Voer de volgende
procedure uit om de firmwareversie van dit
toestel na te gaan.
1 Geef het scherm "Systeem" weer.
Ü Ga voor meer informatie naar De
2 Tip [Info firmwareversie.] aan om de
firmwareversie van dit product weer te
geven.
Wanneer de versnellingspook wordt
verplaatst naar "R", verandert het signaal
in "High" of "Low". (Eén van deze opties
wordt weergegeven, afhankelijk van het
voertuig.)
systeeminstellingen aanpassen op
pagina 49.
Activeert de functie App-startassistent.
Deactiveert de functie App-startassistent.
systeeminstellingen aanpassen op
pagina 49.
Hoofdstuk
10
57
Nl