Voorkeursinstellingen aanpassen
• Batterij: Als de polariteit van de
aangesloten draad positief is wanneer de
versnellingspook in de ACHTERUIT (R)
stand staat.
• Aarde: Als de polariteit van de
aangesloten draad negatief is wanneer de
versnellingspook in de ACHTERUIT (R)
stand staat.
Het videosignaal instellen
U kunt de juiste instelling van het videosignaal
voor uw achteruitkijkcamera selecteren.
p Aangezien deze functie standaard wordt
ingesteld op "Automatisch", past het
toestel automatisch de instelling van het
videosignaal aan.
Het scherm kan echter zwart worden of
afbeeldingen worden niet goed
weergegeven wanneer "Automatisch" is
geselecteerd en de ontvangst slecht is.
Kies normaliter het juiste videosignaal.
1 Geef het scherm "Systeem" weer.
Ü Ga voor meer informatie naar De
systeeminstellingen aanpassen op
pagina 49.
2 Tip [Videosignaalinstelling] aan.
Het scherm "Videosignaalinstelling"
verschijnt.
3 Tip
of
aan om het gewenste
videosignaal te selecteren.
Automatisch (standaard) — PAL — NTSC
— PAL-M — PAL-N — SECAM
Het beeld aanpassen
U kunt de helderheid, het contrast, de kleur,
de tint, de dimmer en de temperatuur voor
elke bron en achteruitkijkcamera instellen.
1 Speel de bron af waarvan u het beeld
wilt aanpassen.
2 Geef het scherm "Systeem" weer.
Ü Ga voor meer informatie naar De
systeeminstellingen aanpassen op
pagina 49.
3 Tip [Aanpassen afbeelding] aan.
Het scherm voor het aanpassen van het beeld
verschijnt.
4 Selecteer de bron als u het beeld wilt
aanpassen.
• Achter-aanzicht: Hiermee past u het
beeld van de achteruitkijkcamera aan.
• Bron: Hiermee past u het beeld voor de
bron aan. De huidige bronnaam wordt
weergegeven op het aanpassingsscherm
van de afbeelding.
5 Tip een van de volgende
aanraaktoetsen aan om de aan te passen
functie te selecteren.
De items voor het aanpassen van het beeld
worden weergegeven.
• Helderheid: Hiermee past u de
intensiteit van de zwartweergave aan.
• Contrast: Hiermee past u het contrast aan.
• Kleur: Hiermee past u de
kleurverzadiging aan.
• Tint: Hiermee past u de kleurtoon aan
(rood of groen wordt benadrukt).
• Dimmer: Hiermee past u de helderheid
van de weergave aan.
• Temperatuur: Hiermee past u de
kleurtemperatuur aan, waarmee u een
betere witbalans krijgt.
p Wanneer "Videosignaalinstelling" is
ingesteld op "NTSC", kunt u alleen "Tint"
aanpassen.
p Bij sommige achteruitkijkcamera's is het
niet mogelijk het beeld aan te passen.
Hoofdstuk
10
55
Nl