II. Aansluitingen aan de boorvlakken aan de zijkant (voor toevoerleiding of handmembraanpomp)
invoegen van de passende ingevette dichting* en inschuiven van passende kunststofpijp
(zie afb. E)
BELANGRIJK: Bij alle aan de zijkanten aangeboorde aansluitingen moet erop worden gelet, dat de
niveauregeling zo is ingesteld, dat bij normaal bedrijf de waterstand in het reservoir max. slechts
weinig boven de onderkant van de zijwaartse toevoeraansluiting staat.
In alle leidingen die dieper worden aangesloten zal een overeenkomstig waterpeil optreden. Bij
toevoerleidingen betekent dit, dat hier vuilranden niet zijn uit te sluiten en in extreme gevallen zelfs
verstopping van de leiding.
De toevoerleiding moet aflopend volgens DIN 1986 naar de KESSEL-installatie worden aangelegd,
zo recht mogelijk.De aansluiting aan het reservoir kan worden uitgevoerd volgens punt I. of II.
De ontluchtingsleiding zorgt voor drukcompensatie naar buiten toe bij vullen of leegmaken van de
installatie. Deze moet volgens DIN 1986 minstens in maat Ø 75 voor deze pomp-installatie worden
aangelegd en moet boven dakhoogte uitsteken, om reukbelasting te vermijden.
De aansluiting aan het reservoir kan worden uitgevoerd volgens punt I. of II.
De drukleiding voor de afwatering op de riolering moet direct aan de bijbehorende drukleiding-
aansluiting worden aangesloten.
Om de overbrenging van geluid en krachten te vermijden, moet aan de drukaansluiting altijd de
bijliggende rubberen slang ca. 4 cm over de aansluiting worden geschoven en met een slangklem
worden geborgd.
Afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden kan de drukleiding via een flens-slang-verbinding*
bijv. tot een afsluitklep worden doorgetrokken.
De drukleiding moet volgens de voorschriften van DIN 1986 tot boven de plaatselijk vastgelegde
terugloophoogte worden doorgetrokken en aan een beluchte basis- of verzamelleiding worden
aangesloten. In de drukleiding moet een terugloopklep worden ingebouwd.
De drukleiding moet zo worden aangebracht, dat geen krachten op de installatie worden
overgebracht en geen contact met het gebouw bestaat (geluidsisolatie). Aan de drukleiding mogen
geen andere afwateringen worden aangesloten.
Dichtheid en constructie moeten ook bij drukbelasting gegarandeerd zijn. Dit moet bij inbedrijfname
worden gecontroleerd.
4. Inbouw en montage
reservoir-pomp-installatie
pijp-mofdichting
pijpaansluiting
opening
geboord
*KESSEL-toebehoren
13