3. Controleer de weerstand van het pistool. Zie
De pistoolweerstand testen, page
4. Volg alle stappen onder
5. Volg alle stappen onder
De elektrische aarding controleren, page
afgelezen waarde moet minder dan 100 ohm
bedragen.
6. Sluit de uitlaatbuis (35) aan en zet deze vast met
de bijgeleverde klem (36).
7. Spoel zo nodig. Zie
Om het risico op letsel veroorzaakt door injectie
door de huid te verminderen, dient u steeds
de
Drukontlastingsprocedure, page 25
volgen, voordat u de spuittip, luchtkap of
tipbeschermer verwijdert of plaatst.
8. De vloeistofuitvoer en de patroonbreedte hangen
af van de afmeting van de spuittip, de viscositeit
van de vloeistof en de vloeistofdruk. Gebruik
de
Selectietabel spuittips, page 64
voor het kiezen van de juiste spuittip voor uw
toepassing.
9. Breng het lipje van de spuittip op één lijn met de
groef in de luchtkap. Installeer de spuittip.
3A8662B
32.
Aarding, page
18.
23. De
Doorspoelen, page
28.
te
als leidraad
Installatie van het pistool
10. Installeer de luchtkap en de klemring. Draai de
luchtkap in de juiste stand en draai de klemring
goed vast.
11. Sluit het ventiel voor het afstellen van de
vernevelingslucht (G) en het stelventiel voor de
ventilatorlucht (F).
12. Controleer of de ES aan/uit-schakelaar in de
uit-stand (O) staat.
13. Start de pomp. Stel de vloeistofregelaar in op 2,8
MPa (28 bar, 400 psi).
14. Spuit een testpatroon. Inspecteer de grootte
van de deeltjes in het midden van het patroon
(de uitloop van verf wordt in stap 18 opgelost).
Verhoog de druk in kleine stappen Spuit nog
een testpatroon. Vergelijk de deeltjesgrootte.
Verhoog de druk verder totdat de deeltjesgrootte
constant blijft. Ga niet hoger dan 3000 psi (21
MPa, 210 bar).
21