3.2 Montage van de strooibomen
met 18m. werkbreedte
(Fig. 1).
a) Strooiboom middendeel monteren
b) Spanslot met kabel vastmaken, daarna spanslot zo instellen dat de gehele strooiboom naar de
buitenkant ,,enigszins omhoog loopt" (zie montage 3.3)
c) Hydraulische crlinder met het turmelstuk verbinden
d) Strooiboomdelen
samenstellen, spanstiften inslaan en boutverbindrngen
aandraaien.
De afstand tussen het strooiboom-binnendeel"
en .,middendeel" dient 45mm. te zijn.
De daalsnelheid van de vleugeldelen wordt door een instelbaar doseerventrel, dat voor de hydrau-
lische stekker
IS
gemonteerd, rngesteld.
De daalsnelheid zal ook bij veranderende temperaturen nagesteld moeten worden.
3.3 Aanboüwen
strooier aan de traktor.
Brj hct aan de traktor aanbouwen van de strooier dient men onvoorwaardelijk
op de
voorgeschre-
ven vooras-belasting
te letten!
De stroorer wordt aan de dnepunts-aanspanning
van de traktor vastgemaakt, waarbij de strooier,
door het verstellen van de topstang, evenwijdig met de grond dient te worden ingesteld.
Wanneer de onderste draagarmen van de traktor met ,.vanghaken Kat. Ill" zijn uitgevoerd, dan is de
strooier rn plnats hrervoor met Kat. II, aan te passen. De vanghaken worden door geleiders naar de
bevestigrng gevoerd (Fig.Z/l).
In de werkstand dient de afstand: ,,onderkant verdelers-in het mrdden van de machine-tot
de
grond, of tot de toppen van de planten, ca. 70cm. te zijn". Wanneer deze afstand niet kan worden
bereikt (b.v. bij overbemesting
strooien), dan dient men de verdelerplaten um te draaien, zodat ze
omhoog gaan strooien.
De strooiboomhelften
dienen naar buiten enrgszrns omhoog
op te lopen, zodat de einden
ca. 100cm. boven de grond staan bij 3 pts. stroorers.
Hydraulische
aansluitpunten:
lwee hydraulische slangen drenen met de tractor te worden aangekoppeld:
A.
1 drukaansluiting (enkelwerkend)
ß. 1 aansluiting voor drukloze olieterugloop
(zo mogelijk direct in de olietank van de
tractor)
BI] ongunstige olreterugloop rn het hydraulrsch systeem van de tractor kan, om geen tegendruk op
te bouwen, een tweede terugloopslang
(Fig. 3/C) als extra worden gemonteerd. Dit kan b. v. brj John
Deere tractoren gewenst zijn. (Zie daartoe punt 3.9/2)
Let op de juiste toevoer en afvoeraansluiting
aan de tractor:
John Deere tractoren hebben een hydraulieksysteem,
dat niet zondermeer voor gebruik van hydro-
motoren is ingericht. Let daarom op de aanbevelingen van de tractorfabrikanten
en wendt U voor
verdere informatie naar AMAZONEN-WERKE.
De aftakas
(Fig.4).
Bi] eerste aanbouw aan de traktor altijd eerst de voorste aftakashelft op de traktor-aftakasstomp
steken. Dan het andere aftakasdeel niet in elkaar steken, doch naast elkaar houden en controleren
of de pijpen In elke stand nog minstens 60mm. in elkaar zullen blijven en anderzijds voldoende in
elkaar kunnen schuiven zodat ze niet tegen de kruiskoppelingen
stoten bij het op- en neer bewegen
van de machine. Bij te lange aftakaspijpen moeten de beide pijpdelen worden ingekort.