Afbeelding B-4
1
2
3
De printer instellen met een gedeelde spraak- en faxlijn
1.
Sluit het ene uiteinde van het meegeleverde telefoonsnoer aan op de telefoonaansluiting op de wand en
het andere uiteinde op de poort 1-LINE aan de achterkant van de printer.
OPMERKING:
bevestigd.
2.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u een parallel telefoonsysteem hebt, verwijdert u de witte plug van de poort met het label 2-
●
EXT achter op de printer en sluit u vervolgens een telefoon aan op deze poort.
Als u een serieel telefoonsysteem gebruikt, moet u de telefoon direct op de printerkabel aansluiten
●
met de seriestekker.
3.
Vervolgens moet u bepalen hoe u met de printer faxoproepen wilt beantwoorden: automatisch of
handmatig:
Als u instelt dat de printer oproepen automatisch moet beantwoorden, beantwoordt het apparaat
●
alle binnenkomende oproepen automatisch en ontvangt het faxberichten automatisch. De printer
kan in dit geval geen onderscheid maken tussen fax- en gespreksoproepen. Als u vermoedt dat de
oproep een gespreksoproep is, moet u antwoorden voordat de printer de oproep beantwoordt. Stel
de printer in op automatisch beantwoorden van binnenkomende oproepen door Automatisch
antwoorden in te schakelen.
Als u de printer instelt op handmatig antwoorden bij faxen, moet u aanwezig zijn om de
●
binnenkomende faxoproepen te accepteren, omdat de printer anders geen faxen kan ontvangen.
Stel de printer in op het handmatig beantwoorden van binnenkomende oproepen door
Automatisch antwoorden uit te schakelen.
4.
Voer een faxtest uit.
Als u de telefoon opneemt voordat de printer reageert en u faxtonen hoort van een faxapparaat dat een fax
verzendt, moet u de faxoproep handmatig beantwoorden.
118 Bijlage B Bijkomende faxinstallatie
Achteraanzicht van de printer
Telefoonaansluiting op de wand
Gebruik het telefoonsnoer dat bij de printer is geleverd en verbind dit met de 1-LINE-poort.
De telefoonkabel moet mogelijk aan de land- of regiospecifieke adapter worden bevestigd.
Telefoon (optioneel)
De telefoonkabel moet mogelijk aan de land- of regiospecifieke adapter worden
NLWW