7.3 Testmodus
Met behulp van deze functie is een eenvoudige controle van alle aangesloten sensoren mogelijk. Daarbij
worden alle voelers gecontroleerd (met melding van de actuele temperatuur). Bij defect van de voeler of
kortsluiting komt het tot een foutmelding.
De actoren kunnen handmatig na elkaar worden in werking gesteld en er kan worden gecontroleerd of de
functie actief is, d.w.z. dat mengcircuits worden geopend en gesloten, pompen worden aan/uitgeschakeld,
warmtebronnen worden aangestuurd enz.
Test
C 14
VRC 630
Actoren
LP/UV
> Aan
Sensoren
SP 1
25°C
Warmtebron
Uit
> kiezen
7.4 Testmodus via eBUS
Via de eBUS kunnen alle warmtebronnen van een installatie worden geactiveerd. Doel: bijv. werkingstest
van de warmtebronnen in de zomer.
Goede werking:
De warmtebron genereert zelf geen foutmelding en door de regeling wordt gedurende 2 min. een
ionisatie/vlamdetectie genoteerd. Het gevolg is dat de test wordt stopgezet.
Foute werking:
a) De warmtebron genereert zelf een foutmelding (storingsmelding).
b) De regeling vindt gedurende 2 min. geen ionisatie/vlamdetectie en geen storingsmelding van de
warmtebron binnen de volgende 60 minuten en bijgevolg genereert de regeling zelf een foutmelding.
Bij olieketels kan 2 min. te kort zijn (duur olievoorverwarming).