Temperatuurverhoging
De functie temperatuurverhoging biedt de volgende voordelen:
a) Compensatie van warmteverliezen op weg van de warmtebron naar de installatie en bij
systeemscheiding.
b) Sneller bereiken van de aanvoertemperatuur bij mengcircuits met vaste bijmenging bij verwarming 's
morgens.
(de mengtemperatuur kan niet worden bereikt omdat de vaste bijmenging de mengcircuittemperatuur te
sterk verlaagt)
c) Om voor het mengcircuit een stabielere regeling mogelijk te maken (opdat enkel in uitzonderlijke gevallen
de "open"-aanslag wordt in werking gesteld).
Om dit te bereiken kan voor alle mengcircuits samen een keteltemperatuurverhoging worden ingesteld.
Deze verhoogt de actuele keteltemperatuur met de ingestelde waarde. Bij het directe circuit kan geen
aanvoertemperatuurverhoging worden doorgevoerd.
Parameters warmtebron
Warmtebron
Parameters
Ketelschakelhysterese
Maximumtemperatuur
Minimumtemperatuur
Startvermogen boiler
> hysterese kiezen
Schakelhysterese
In verbinding met schakelende ketels en cascades (modulerend en schakelend) worden de warmtebronnen
door middel van een schakelhysterese in- of uitgeschakeld:
inschakeltemperatuur 1/3 van de hysterese onder gewenste installatietemperatuur,
uitschakeltemperatuur 2/3 van de hysterese boven de gewenste installatietemperatuur.
Maximumtemperatuur ketel
De begrenzing van de maximumtemperatuur van de ketel dient tot de bescherming van de ketel tegen bijv.
onnodig uitschakelen bij storingen (in werking zetten van de STB), en wordt ingesteld volgens de
installatievoorwaarden.
Opmerking:
Let erop dat er instellingen kunnen bepaald zijn die voorrang hebben op die van de warmtebron.
C 8
Instelbereik
> 8 K
4 – 12 K
90°C
60°C - 90°C
30°C
15°C - 65°C
1
1 - 12
Fabrieksinstelling
8 K
90°C
15°C
1