•
Kinderen komen vaak naar de machine en het
maaien kijken. Ga er nooit van uit dat kinderen op
de plaats blijven waar u ze voor laatst zag.
•
Houd kinderen uit de buurt van het werkgebied
en plaats ze onder toezicht van een andere
verantwoordelijke volwassene dan de bediener
van de maaier.
•
Wees alert en schakel de machine uit als kinderen
het werkgebied betreden.
•
Voordat u de machine achteruitrijdt of draait, moet
u naar beneden en rond u kijken of er geen kleine
kinderen in de buurt zijn.
•
Vervoer geen kinderen op de machine, zelfs
wanneer de messen niet bewegen. Kinderen
kunnen van de machine vallen en kunnen ernstig
letsel oplopen of u verhinderen in het veilig
gebruiken van de machine. Als een kind in
het verleden op een maaier heeft meegereden,
kan het in het maaigebied verschijnen zonder
waarschuwing, en kan dan overreden worden door
de maaier, bij het vooruit- of achteruitrijden.
•
Wees uiterst voorzichtig met werktuigen. Deze
kunnen de machine minder stabiel maken.
•
Probeer de machine niet in evenwicht te houden
door uw voet op de grond te zetten.
De machine veilig gebruiken op
hellingen
•
Het maaien op hellingen is een belangrijke
factor bij ongelukken waarbij de controle over de
machine wordt verloren of deze omkantelt. Dit
kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. De
bestuurder is verantwoordelijk voor een veilig
gebruik van de machine op hellingen. Gebruik
van de machine op hellingen vereist altijd extra
voorzichtigheid. Doe het volgende voordat u de
machine op een helling gaat gebruiken:
– Lees de instructies voor gebruik op een helling
in de handleiding en op de machine, en zorg
dat u deze instructies begrijpt.
– Gebruik een hellingsindicator om de
hellingshoek bij benadering te bepalen.
– Gebruik de gazonmaaier nooit op hellingen
van meer dan 12°.
– Onderzoek de toestand van het werkgebied
op die dag om te bepalen of de machine
veilig kan worden gebruikt op de helling.
Gebruik uw gezond verstand en uw
beoordelingsvermogen wanneer u dit
onderzoek uitvoert. Veranderingen in het
terrein, zoals de vochtigheidsgraad, kunnen
snel van invloed zijn op de manier waarop de
machine reageert op een helling.
•
Spoor gevaren onderaan de helling op. Gebruik
de machine niet in de buurt van steile hellingen,
greppels, oevers, water of andere gevaren.
De machine kan plotseling omslaan als een
wiel over de rand komt of als de rand instort.
Houd een veilige afstand (tweemaal de breedte
van de machine) tussen de machine en
landschapselementen die gevaarlijk kunnen zijn.
Gebruik een loopmaaier of een handtrimmer om
gras te maaien op deze plaatsen.
1. Veilige zone – Gebruik de
machine in deze zone op
hellingen van minder dan
12° of vlakke gebieden.
2. Gevarenzone – Gebruik
een loopmaaier en/of een
handtrimmer op hellingen
van meer dan 12° en in de
buurt van steile hellingen
of water.
3. Water
•
Rijd hellingen op en neer, rijd niet dwars op
hellingen. Ga zeer zorgvuldig te werk als u van
richting verandert op een helling.
•
Vermijd starten, stoppen of bochten maken op
hellingen. Vermijd plotse veranderingen van
snelheid of richting; verander traag en geleidelijk
van richting.
•
Als u de machine stopt terwijl u hellingopwaarts
rijdt, moet u de messen stoppen en langzaam
achterwaarts de helling afrijden.
•
Gebruik een machine nooit in omstandigheden
waarbij u twijfelt over tractie, sturen of stabiliteit.
Denk eraan dat de machine tractie kan verliezen
doordat u bergafwaarts, op nat gras of dwars op
een helling maait. Als de aandrijfwielen tractie
verliezen, kunnen ze gaan slippen en kunt u
niet meer remmen of sturen. De machine kan
schuiven, zelfs als de aandrijfwielen niet draaien.
8
Figuur 3
4. W = breedte van de
machine
5. Houd een veilige afstand
(tweemaal de breedte
van de machine)
tussen de machine en
landschapselementen die
gevaarlijk kunnen zijn.
g231393