Onderhoud van het
maaimachine
Onderhoud van de
maaimessen
Om een goed maairesultaat te verkrijgen, moet u
de maaimessen scherp houden. Om het slijpen en
vervangen te vergemakkelijken, is het handig extra
messen in voorraad te hebben.
Vóór controle en onderhoud van
de maaimessen
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2.
Schakel de machine uit en verwijder het
contactsleuteltje.
3.
Krik de machine op zodat u de onderkant ervan
kunt bereiken. Ondersteun de machine met
assteunen.
WAARSCHUWING
Een mechanische of hydraulische krik
kan een machine niet altijd dragen. Als
de machine dan valt, kan dit ernstig letsel
veroorzaken.
Plaats de machine altijd op assteunen.
De maaimessen controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
1.
Controleer de snijranden
2.
Als de randen niet scherp zijn of bramen
vertonen, moet u het maaimes verwijderen en
slijpen; zie
De maaimessen slijpen (bladz.
3.
Controleer de messen, in het bijzonder het
gebogen deel.
4.
Als u scheuren, slijtage of groefvorming in dit
deel constateert, moet u direct een nieuw mes
monteren
(Figuur
(Figuur
28).
28).
1. Snijrand
2. Gebogen deel
Controle op kromme messen
Opmerking:
oppervlak staan voor de volgende procedure.
1.
Zet het maaidek op de hoogste maaipositie.
2.
Trek dikke handschoenen of andere adequate
handbescherming aan en draai langzaam het
mes in een stand die meting mogelijk maakt van
de afstand tussen de maairand en het egale
oppervlak waarop de machine staat
1. Maaidek
2. Asbehuizing
3.
Meet de afstand tussen het uiteinde van het mes
en de vlakke ondergrond
31).
1. Mes, in meetstand
2. Vlakke ondergrond
3. Gemeten afstand tussen mes en de ondergrond (A)
30
Figuur 28
3. Slijtage/groefvorming
4. Scheur
De machine moet op een egaal
Figuur 29
3. Mes
(Figuur
Figuur 30
g006530
(Figuur
29).
g343366
30).
g343365