11 BEDIENING VAN DE MACHINE
11.1
Gebruik van de nieuwe machine
De levensduur van de nieuwe machine is afhankelijk van hoe u hem gebruikt en onderhoudt.
De nieuwe machine, die rechtstreeks van de fabriek komt, is uiteraard conform voorschrift
getest, maar de afzonderlijke delen zijn nog niet soepel. Derhalve dient u de eerste 50 uur met
gematigde snelheid te rijden en een te grote belasting van de machine te voorkomen, zolang
alle delen nog niet "ingelopen" zijn.
Hoe u de machine onderhoudt na de periode van inrijden, beïnvloedt in hoge mate de
levensduur van de machine. Voor een optimaal profijt en een optimale levensduur van de
machine, is het inrijden heel belangrijk.
U dient de volgende maatregelen in acht te nemen:
Inrijperiode van de machine.
Na de eerste 20 rijuren dient u de motorolie en het filter van de hydraulische olie
te vervangen.
11.2
Controle voor de start
1. Controleer of er voldoende benzine (86 octaan of hoger) in de motor zit.
2. Controleer het peil van de hydraulische olie – deze moet tot aan de stip op de
oliepeilstok reiken.
3. Controleer het peil van de motorolie. Het oliepeil moet op het maximum zitten.
4. Controleer of de maaimachine geen beschadigde vlegelmessen heeft. Zo ja, vervang
deze. Beschadigde vlegelmessen kunnen onevenwichtigheid in de maaimachine
veroorzaken en tot een onbevredigend maairesultaat leiden.
5. Reinig het luchtfilter van de motor.
6. Controleer de V-snaar en smeer de lagers en de houders conform het smeerplan.
Pagina 27 / 50