7 AANBEVOLEN RIJRICHTLIJN
Onderstaande schetsen tonen de basismethoden voor het maaien van gras in verschillende
terreintypen. Deze methoden moet de bediende echter van tijd tot tijd evalueren.
Het terrein en het weer kunnen ervoor zorgen dat het beter is om een andere dan de getoonde
methoden te gebruiken. Het is de verantwoordelijkheid van de bediende om de beste methode
te kiezen.
In elke omstandigheid is het absoluut noodzakelijk om alle veiligheidsvoorschriften in acht te
nemen,
zoals beschreven in de gebruikershandleiding.
Tijdens het rijden met
de machine mag de
bediende zich nooit
voor de maaimachine
bevinden, omdat hier
het risico bestaat van
opspringende
voorwerpen.
De bediende mag zich
nooit aan de voet van
een heuvel bevinden,
tenzij hij zich houdt
aan de
veiligheidsafstand van
12 m tot het punt waar
de heuvel begint te
stijgen.
Hier bestaat het risico
dat de bediende wordt
getroffen door een
kantelende machine.
Bij het rijden op een
helling met een neiging
tussen 0 en 35 graden
wordt aanbevolen om
diagonaal over de heuvel
te rijden. Voer bochten
uit door de machine 180
graden op de rijrichting te
draaien. De bediende
moet zich op een plek
bevinden, zoals
aangegeven op de schets.
Pagina 16 / 50