VERWIJDEREN VAN DE KAPPEN................... 4 ........4 ERWIJDEREN BESCHERMINGSVOORZIENING TEGEN TAKKEN ..............4 ERWIJDEREN KAP BOVEN DE HYDRAULICA ..........5 ERWIJDEREN KAP AAN DE RECHTERZIJDE VAN DE MOTOR ............5 ERWIJDEREN ZWARTE KAP VOOR DE TRANSMISSIE ..............6 ERWIJDEREN KAP VAN DE MOTORRUIMTE ..............
Pagina 7
..............47 NSTELLEN NULPUNT VAN DE SERVOMOTOR HELLINGMETER ......................48 VEILIGHEIDSSENSOR VAN DE MAAIMACHINE ..........49 AFSTANDSBEDIENING....................50 11.1 ................50 ROGRAMMEREN VAN DE NULSTAND 11.2 ..................50 IJZIGEN VAN DE FREQUENTIE BESCHRIJVING VAN DE ELEKTRISCHE KAST ............. 51 12.1 ....................
1 VERWIJDEREN VAN DE KAPPEN Verwijderen beschermingsvoorziening tegen takken U verwijdert de beschermingsvoorziening als volgt: 1. Draai de schroeven los waarmee de beschermingsvoorziening aan de voorzijde van de machine bevestigd is. 2. Kantel de beschermingsvoorziening naar achteren. 3. Kantel de beschermingsvoorziening over het midden, draai hem aan de achterzijde om en zet hem op de grond.
Verwijderen kap aan de rechterzijde van de motor Verwijder eerst de kap van de beschermingsvoorziening tegen takken, en de kap boven de hydraulica, zie paragraaf 1.1 en 1.2. 1. Draai de achterste schroef los. 2. Druk met uw linkerhand op de rupsband en til de kap schuin naar buiten. Verwijderen zwarte kap voor de transmissie Verwijder eerst de beschermingsvoorziening tegen takken, de kap boven de hydraulica, en de kap aan de rechterzijde van de motor.
Verwijderen kap van de motorruimte Verwijder eerst de beschermingsvoorziening tegen takken en de kap boven de hydraulica. Zie paragraaf 1.1 en 1.2. 1. Kap aan rechterzijde. 2. Draai de twee schroeven los die zich tussen de rupsbanden bevinden. 3. Hierna kunt u de kap optillen. Verwijderen kap van de maaimachine 1.
2 Het aandrijfsysteem Spannen en onderhoud van de trekriemen Om te garanderen dat de riemen juist worden ingesteld en onderhouden, wordt tezamen met de machine een tester voor de riemspanning meegeleverd. Indien u met te losse riemen rijdt, wordt de levensduur en de werking van de riemen aanzienlijk verlaagd, terwijl tevens de riemschijf slijt.
Spannen van de riemen tussen motor en transmissie Verwijder eerst de beschermingsvoorziening tegen takken, de kap boven de hydraulica, en ook de kap aan de rechterzijde van de motor. Zie paragraaf 1.1, 1.2 en 1.3. Verstelbare moer Plaatsing schroeven motor Contramoer riemspanning Het spannen van de riemen doet u op de volgende manier:...
Spannen van de riemen tussen motor en hydraulische pomp Verwijder eerst een beschermingsvoorziening tegen takken, de kap boven de hydraulica, en de kap aan de rechterzijde van de motor. Zie paragraaf 1.1, 1.2 en 1.3. Schroeven pomp Stelschroef Het spannen van de riem doet u op de volgende manier: 1.
Spannen van de riem tussen motor en maaimachine. Verwijder eerst de kap van de maaimachine. Zie paragraaf 1.6. Stelschroef Contramoer Schroeven maaim. Horizontale lat Het spannen van de riem doet u op de volgende manier: 1. Draai de vier schroeven los, twee aan elke kant, waarmee de maaimachine is bevestigd. 2.
Vervangen van de riem tussen motor en hydraulische pomp U vervangt de riem op de volgende manier: Verwijder eerst de beschermingsvoorziening tegen takken, de kap boven de hydraulische pomp, en ook de kap aan de rechterzijde van de motor. Zie paragraaf 1.1, 1.2 en 1.3. 1.
Vervangen van de riemen tussen transmissie en maaimachine U vervangt de riemen op de volgende manier: Verwijder eerst de kap van de maaimachine. Zie paragraaf 1.6. 1. Verwijder de as van de riem. 2. Til de maaimachine in de servicestand en verwijder de riem. 3.
Vervangen van de riemen tussen motor en transmissie U vervangt de riemen op de volgende manier: Verwijder eerst de beschermingsvoorziening tegen takken, de kap boven de hydraulische pomp, de kap aan de rechterzijde van de motor, de kap voor de transmissie, en de kap van de maaimachine, zie paragraaf 1.1, 1,2, 1.3, 1,4, en 1.6.
Pagina 18
6. Verwijder de riemschijf van de V-snaar en de Taperlock-houder. 7. Verwijder de vier schroeven van de kap van de riem, en verwijder de kap van de as. 8. Zet de maaimachine in de servicestand. 9. Verwijder de riem van de hydraulische pomp. Zie paragraaf 2.5. 10.
Pagina 19
Het monteren geschiedt in omgekeerde volgorde, maar toch is het belangrijk om op het volgende te letten: 15. Het spannen van de riemen doet u zoals getoond in paragraaf 2.2. 16. De schroeven waarmee de kap bevestigd is, moeten worden behandeld met loctite (zekering van de schroefdraad).
Vervangen van transmissie en flenslagers U vervangt de transmissie en lagers op de volgende manier: Volg de instructie voor het vervangen van de riemen tussen transmissie en motor tot en met punt 11. Zie paragraaf 2.7. Volg de instructie voor het vervangen van een servomotor tot en met punt 8. Zie paragraaf 9.1. 1.
Pagina 21
5. Verwijder de spoel van de transmissie. 6. Verwijder de riemschijf en de tandkoppeling. 7. Bij de montage van de riemschijf dient u de schroef te voorzien van loctite (zekering schroefdraad). 8. Bij de montage van de schroef waarmee de flenslager is bevestigd, dient u de schroef te voorzien van loctite (zekering schroefdraad).
Pagina 22
‘ 11. Draai de stelschroeven op de flenslager los en verwijder de lager. Het monteren doet u in omgekeerde volgorde, maar toch is het belangrijk om op het volgende te letten: 12. Bij het monteren van de transmissie is het belangrijk dat de krachtarm van de transmissie in de aanslag van de machine ligt.
Vervangen van de lagers van de kap U vervangt de lagers van de kap op de volgende manier: Volg de instructie voor het vervangen van de riemen tussen transmissie en motor tot en met punt 6. Zie paragraaf 2.7. 1. Verwijder de vier schroeven van de kap, alsmede de afstandsring en voeg. 2.
Pagina 24
Het monteren doet u in omgekeerde volgorde, maar toch is het belangrijk om op het volgende te letten: 5. De schroeven waarmee de kap bevestigd is, moet worden voorzien van loctite (zekering schroefdraad). De montage van de Nilosring en afstandsring wordt weergegeven op de afbeelding.
3 MAAIMACHINE Verwijderen as van de vlegel U verwijdert de as van de vlegel op de volgende manier: Verwijder eerst de beschermkap van de maaimachine, zie paragraaf 1.6, en volg de instructie voor het verwijderen van de riem, zoals beschreven in paragraaf 2.6. 1.
Pagina 26
5. Verwijder de as van de hoogte-instelling. 6. Verwijder de steel van de kettingkatrol. 7. Maak de drie schroeven los waarmee de sluitplaat bevestigd is, en verwijder de plaat. 8. Verwijder de smeerbus aan de linkerzijde van de maaimachine. 9. Verwijder de schroeven van de lagerbussen aan de rechter- en linkerzijde van de maaimachine.
Vervangen van de lagers in de as van de vlegel U vervangt de lagers aan de linkerzijde op de volgende manier: 1. Let goed op de O-ring aan de linkerzijde van de lagerbus, die als functie heeft om water uit de lagers te houden. 2.
Pagina 28
6. Bij de montage is het belangrijk om de schroef te voorzien van loctite (zekering schroefdraad). U vervangt de lagers aan de rechterzijde van de as u op de volgende manier: 1. Verwijder de moer, de zelfzekerende sluitring, en de riemschijf. 2.
Pagina 29
Het monteren doet u in omgekeerde volgorde, maar toch is het belangrijk om op het volgende te letten: 6. Bij het monteren van de as van de vlegel, moeten de acht schroeven waarmee de lagerbus bevestigd is, worden voorzien van loctite (zekering schroefdraad). Strana 25 / 58...
Vlegelmessen, beugels en schroeven U kunt de machine uitrusten met twee typen vlegelmessen: messen met een Y-vorm of hamervormige vlegelmessen. Bij het onderhoud dient u het volgende te controleren: Het aantal Y-messen is 32 stuks en het aantal hamervormige messen is 16 stuks. De beugels moeten in de houders van de vlegelsmessen vrij kunnen bewegen.
Vervangen van de houders van de stutarmen U vervangt de houders op de volgende manier: 1. Zet de maaimachine in de servicestand. 2. Verwijder de veren van de stutarmen. 3. Vervang de houders. Strana 27 / 58...
4 Rupsbanden Spannen van de rupsbanden Om te meten of de banden van de machine juist zijn ingesteld, heeft u een centimeter nodig. Deze plaatst u voor de middelste kettingkatrol en u meet een waarde van ongeveer 210 mm. Druk nu op de band boven de middelste katrol, en lees de waarde af op de centimeter. Een juist gespannen band heeft een waarde van 180 mm.
Vervangen van de rupsbanden U vervangt de rupsbanden op de volgende manier: Voor het vervangen van de banden aan de rechterzijde volgt u de instructie voor het vervangen van de riem tussen motor en transmissie tot en met punt 8. Zie paragraaf 2.7. 1.
Vervangen van de lagers in de keerkatrol Het verwijderen van de keerkatrol doet u conform paragraaf 4.2. 1. Bij het vervangen van de lagers is het belangrijk om ook de Nilosringen te vervangen. 2. Nu kunt u de lagers vervangen. Let er bij het monteren op dat de Nilosring niet op de rand van de groef van de borgring ligt.
Vervangen van de lagers in de draagrol U vervangt de lagers op de volgende manier: 1. Verwijder de kap. 2. Draai de moer van de draagrol los. 3. Verwijder de draagrol van de as met behulp van een poelietrekker. 4. Nu kunt u de lagers vervangen. Let er bij het monteren op dat de Nilosring niet op de rand van de groef van de borgring ligt.
Vervangen van de hydraulische wielmotor U vervangt de hydraulische wielmotor op de volgende manier: Verwijder eerst de beschermingsvoorziening tegen takken, de kap boven de hydraulica, en de kap van de maaimachine, zie paragraaf 1.1, 1.2, 1.6. Volg de instructie voor het vervangen van de rupsbanden tot en met punt 4, zie paragraaf 4.2.
Bij het monteren van een nieuwe wielmotor, dient u de schroeven waarmee de motor bevestigd is te voorzien van loctite (zekering schroefdraad). Monteren van de pinnen U monteert de pinnen tussen elke vierde vorm op de band, zie afbeelding. U duwt het sluitwerk naar binnen en draait de schroef aan.
5 RUBBEREN OPHANGING VAN DE RUPSBANDEN Bij het onderhoud is het belangrijk de rubberen aanslagen te controleren op scheuren en andere beschadigingen. U vervangt de rubberen ophanging van de triangel op de volgende manier: 1. Verwijder de moer aan de bovenzijde van de triangel. 2.
7 Hydraulica Het hydraulische systeem bestaat uit twee variabele hydraulische pompen, die elk een hydraulische motor aandrijven. Om te voorkomen dat er vuiligheid in de olie komt, is de oliepeilstok voorzien van 3 mm luchtfilter. De oliepeilstok heeft een ingebouwd contraventiel van 0,2 bar dat ervoor zorgt: Dat de olie tijdens het rijden op hellingen in het reservoir blijft.
Vervangen transmissieolie en filter U vervangt de transmissieolie en het filter op de volgende manier: 1. Verwijder de beschermingsvoorziening tegen takken, draai de twee schroeven los waarnaar het pijltje wijst, en klap het mechnisme naar achteren. 2. Verwijder de kap boven de hydraulica. 3.
Slepen van de machine Als de hydraulica van de machine hapert, of als de motor niet wil starten, is het mogelijk de machine te slepen. Verwijder eerst de kap boven de hydraulica, draai vervolgens beide sleepschroeven twee keer rond met behulp van een sleutel. Nu kunt u de macine met de hand voortduwen.
Controle hydraulische druk De pompen hebben een ingebouwd overdrukventiel, dat olie wegvoert naar de verbruiker als de druk de 160 bar overschrijdt. Belangrijk: voordat u de druk gaat controleren, dient u er zeker van te zijn dat de sleepschroeven zijn aangedraaid. Bij het testen van de hydraulische druk, begint u met het meten van de druk van de hydraulische pomp.
Vervangen van de pomp Verwijder eerst de beschermingsvoorziening tegen takken, de kap boven de pomp, en de kap aan de rechterzijde van de motor, zie paragraaf 1.1, 1.2 en 1.3. Verwijder de riem van de hydraulische pomp, zie paragraaf 2.5. 1.
Pagina 44
5. Verwijder de schroef van de ophanging. 6. Verwijder de schroef van de ophanging. 7. Maak de zuigslang los en verwijder hem. 8. Verwijder de retourslang op het filter. 9. Til de pomp uit de machine. 10. Verwijder het kogelgewricht van de arm, de stut van de servomotor, en ook de ventilator en de riemschijf.
Reinigen van de oliekoeler U reinigt de koeler op de volgende manier: Verwijder eerst de beschermingsvoorziening tegen takken, zie paragraaf 1.1. 1. Draai de acht schroeven van het raster los, en verwijder de twee schroeven die zich helemaal bovenaan in het midden bevinden. 2.
8 Servomotor Vervangen van de servomotor Verwijder eerst de beschermingsvoorziening tegen takken, de kap boven de hydraulica, en de kap aan de rechterzijde van de motor. Zie paragraaf 1.1, 1.2, en 1.3. Voorts verwijdert u de riem van de hydrostatische pomp, zie paragraaf 2.5. 1.
Pagina 48
5. Verwijder de schroef van de ophanging. 6. Maak de draai-inrichting op de zuigslang losser (draai één keer rond). 7. Verwijder de retourslang op het filter. 8. U kunt de pomp 20 cm optillen doordat u het heflusjes rond de pomp bevestigt.
Pagina 49
11. Met een schroevendraaier verwijdert u de arm van de servomotor. 12. Draai de drie schroeven los waarmee de servomotor bevestigd is. 13. Verwijder de elektrische aansluiting van de servomotor. 14. Nu kunt u de servomotor verwijderen. Het monteren doet u in omgekeerde volgorde, maar let daarbij op het volgende: 1.
Vervangen van de potentiometer Verwijder eerst de beschermingseenheid tegen takken, de kap boven de hydraulische pomp, en de kap van de motorruimte. Zie paragraaf 1.1, 1.2, en 1.5. 1. Verwijder de elektrische aansluiting van de potentiometer. 2. Draai de twee schroeven los waarmee de potentiometer bevestigd is. 3.
Instellen nulpunt van de servomotor Als u de verwijderde armen van de servomotor weer moet monteren, is het belangrijk om ze juist in balans te brengen, omdat de machine anders niet recht rijdt: Het instellen doet u op de volgende manier: 1.
9 HELLINGMETER Aan de achterzijde van de machine, achter de hydraulische koeler, is een hellingmeter gemonteerd. Deze meter heeft twee doelen: 1. Bescherming van de motor. De motor is goedgekeurd voor het rijden op hellingen van ten hoogste 58 graden. Tijdens het rijden op hellingen van meer dan 58 graden verliest de motor zijn smeervermogen, wat averij tot gevolg kan hebben.
10 VEILIGHEIDSSENSOR VAN DE MAAIMACHINE Om te voorkomen dat de machine gaat rijden/ opstart in de servicestand, is de machine voorzien van een veiligheidssensor – NPN-sensor, die wordt geactiveerd bij het opheffen van de zwenkarmen van de machine. U ziet de plaats van de sensoren op afbeelding [1].
11 AFSTANDSBEDIENING 11.1 Programmeren van de nulstand In de fabriek is de machine zo ingesteld, dat de machine stilstaat als u de joystick loslaat. In de loop der tijd kan dit wijzigen en dient u de nulstand opnieuw te vinden door programmering van de afstandsbediening.
Het nummer van het kanaal is zichtbaar op display [3]. 12 BESCHRIJVING VAN DE ELEKTRISCHE KAST De kast aan de rechterzijde is de controlekast van de firmay Timan. De kast bevat een noodstop, urenteller, stroombreker en relais, controlelampje voor de ontsteking, en een voorziening voor de controlekast NBB.
13 Opsporen en verhelpen van storingen Probleem Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing Controleer de tussenruimte of vervang de De starter functioneert, Bougie bougie [*1] maar de motor wilt niet starten Beschadigde bedrading Vervang of repareer de bedrading Het brandstoffilter is verstopt Reinig het filter in de carburateur [*1] Er ontbreekt brandstof...
Pagina 60
De machine maakt lawaai Defecte flenslager bij de transmissie Vervang de lager Defecte lager van de kap Vervang de lager Defecte lagers in de maaimachine Vervang de lager Slecht maairesultaat Versleten vlegelmessen Vervang alle vlegelmessen De voorwaartse snelheid ligt te hoog Verlaag de snelheid Verkeerd type vlegelmes Vervang het type vlegelmes...
Gewoonlijk rijdt een Honda-motor op hellingen tot 20 graden, dus voor levering aan de firma Timan is de Honda-motor aangepast. Daarom is de motor nu in staat om op helling tot 58 graden te rijden. Een beschrijving van de aanpassingen volgt hieronder: 14.1 Aanpassing van de Honda-motor iGX440...
14.2 Diagnostische aansluiting De Honda-motor is uitgerust met een diagnostische aansluiting voor een verbinding met de computer. Met de computeraansluiting kunnen de volgende gegevens van de motor worden uitgelezen: Opening van de gasklep Toerental van de motor Aantal uren van de motor Foutsensoren Vroegere foutcodes van de motor De diagnostische aansluiting mag uitsluitend worden gebruikt door een bevoegde verkoper van...
Belangrijk: controleer tijdens werkzaamheden elke vier uur de stand van de olie. Op de motor zit geen sensor die een alarm laat afgaan bij een te lage oliestand. In de fabriek is de motor gevuld met licht vloeibare halfsynthetische olie Texaco Havoline Extra SAE 10W-40 met classificatie API SJ.