Opnamemenu (j, k, l of m stand)
Optie
M AF met doelopsporing
B
Opmerkingen over AF-veldstand
• Als de digitale zoom actief is, stelt de camera altijd scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld, ongeacht de geselecteerde AF-veldstand optie.
• In uitzonderlijke gevallen als onderwerpen worden gefotografeerd waarbij de autofocus niet
werkt zoals verwacht (A81), is het onderwerp misschien niet scherpgesteld.
• Sommige functies kunnen niet worden gebruikt in combinatie met andere menu-instellingen. Zie
"Functies niet beschikbaar in combinatie" (A75) voor meer informatie.
• Als de camera niet scherpstelt op het gewenste onderwerp als een functie wordt gebruikt die een
onderwerp selecteert en daarop scherpstelt, zoals AF met doelopsporing, stel dan AF-veldstand in op
Handmatig, Centrum (normaal) of Centrum (breed) en lijn het scherpstelveld uit met het gewenste
onderwerp. U kunt ook proberen gebruik te maken van scherpstelvergrendeling (A81).
E42
Als de camera het
hoofdonderwerp detecteert,
stelt deze daarop scherp.
Zie "AF met doelopsporing
gebruiken" (A79) voor meer
informatie.
Beschrijving
1/1200
1/1200
1/1200
Scherpstelvelden
F2.8
F2.8
F2.8