5
Nadat u alle foto's hebt gemaakt, drukt u op de k knop.
• De camera keert terug naar stap 2.
B
Opmerkingen over Panorama assist
• Stel de flitsstand, zelfontspanner, scherpstelstand en belichtingscompensatie in voordat u de
sluiter ontspant voor de eerste foto. De instellingen kunnen niet worden gewijzigd nadat de
eerste foto is gemaakt. Foto's kunnen niet worden gewist en de zoom, Beeldkwaliteit (A72) of
Beeldformaat (A73) kunnen niet worden gewijzigd, nadat de eerste foto is gemaakt.
• De opname van de reeks foto's voor het panorama wordt beëindigd als de functie Automatisch uit
(E73) de stand-bystand activeert tijdens de opname. Aangeraden wordt om een langere tijd in
te stellen voor de functie Automatisch uit om dit te voorkomen.
C
R (belichtingsvergrendeling) aanduiding
Bij gebruik van de Panorama assist, krijgen alle foto's in het
panorama dezelfde belichting, witbalans en scherpstelling als de
eerste foto van het panorama.
Zodra de eerste foto is genomen, verschijnt R op de
monitor om aan te geven dat de belichting, witbalans en
scherpstelling vergrendeld zijn.
C
Panorama's maken met Panorama Maker
Zet foto's over naar een computer (A90) en gebruik Panorama Maker om ze samen te voegen tot
één panorama.
• Panorama Maker kan op een computer geïnstalleerd worden met behulp van de meegeleverde
ViewNX 2 CD-ROM (A88).
• Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van Panorama Maker de instructies op het
scherm en de helpinformatie in Panorama Maker.
C
Meer informatie
Zie "Bestands- en mapnamen" (E90) voor meer informatie.
Panorama assist gebruiken
Einde
Einde
Einde
25m 0s
25m 0s
25m 0s
839
839
839
E7