3.1
Het toestel is uitgerust met een ventilator voor
de afvoer van de verbrandingsgassen, die
tegelijkertijd zorgt voor de aanvoer van de
verbrandingslucht.
3.2
De inlaatopening voor de verbrandingslucht
bestaat
uit
beschermingsrooster.
Hieraan mag niets worden gewijzigd. Deze is
zodanig vervaardigd dat bij stormweer geen
water in het toestel kan binnensijpelen.
4.1.
Aansluiting op de gasleiding mag uitsluitend
door erkende vaklui gebeuren en moet in
overeenstemming zijn met alle van toepassing
zijnde reglementeringen.
4.2.
Controleer dat de gascategorie in overeen-
stemming is met de gegevens vermeld op het
typeplaatje van het toestel.
4.3.
Er mag uitsluitend voor gas geschikt fitting-
materiaal worden toegepast.
4.4.
Voor onderhoud is er bij elk toestel een
individuele
gaskraan
gemonteerd.
Een algemene gaskraan voor
het toestel in z'n geheel is
ingebouwd.
Een afzonderlijke gaskraan moet buiten het
toestel worden geplaatst.
4.5.
Het plaatsen van een gasfilter en het reinigen
van de gasbuis met stikstof wordt ten zeerste
aanbevolen.
4.6.
De volledige gasinstallatie moet op lekdicht-
heid worden gecontroleerd, in overeenstem-
ming met alle daarop van toepassing zijnde
reglementeringen.
4.7.
Zorg bij het monteren van de gasleiding dat er
voldoende ruimte blijft om het servicepaneel te
openen en het branderrek te verwijderen.
4.8.
Wanneer de gasleiding door een luchtkanaal
loopt, mag er hier geen enkel verbindingsstuk
of koppeling worden gemonteerd.
0204RPRJLNLNL
3. LUCHTTOEVOER & VERBRANDINGSGASAFVOER
een
luchtinlaat-
4. GASAANSLUITING
met
koppeling
eveneens
3.3
De
afvoeropening
brandingsgassen
beschermkap
Deze beschermkap moet steeds geplaatst
zijn als het toestel in werking is.
3.4
De aanzuiging van de buitenlucht moet ver
genoeg verwijderd zijn van andere uitlaten
zoals : schoorstenen, keukenventilatoren, etc
...
Figuur 3 : Detail gasaansluiting
GEBRUIK NOOIT EEN VLAM OM DE
LEKDICHTHEID TE CONTROLEREN !
voor
de
is
voorzien
van
met
borgschroef.
ver-
een
4/18