UITGAVE 04/2015
GEBRUIKSAANWIJZING
7
GEBRUIK
7.1
KWALIFICATIE VAN HET BEDIENINGSPERSONEEL
Het bedienend personeel moet gekwalifi ceerd en geschikt zijn voor de bediening van
de gehele installatie.
Het bedienend personeel moet op de hoogte van de mogelijke gevaren bij onjuist
gedrag alsmede over de vereiste veiligheidsinrichtingen en -maatregelen.
Voor begin van de werkzaamheden moet het bedienend personeel aan de installatie
dienovereenkomstig worden opgeleid.
7.2
VEILIGHEIDSTIPS
Vóór alle werkzaamheden moeten de volgende punten, conform de gebruiksaanwijzing,
in acht worden genomen:
Leef de veiligheidsvoorschriften conform hoofdstuk 4 na.
Het in gebruik nemen conform hoofdstuk 6.6 uitvoeren.
Ondeskundige bediening!
Gevaar voor letsel en schade aan het apparaat.
Onbedoelde inbedrijfstelling!
Gevaar voor letsel
Voor alle werkzaamheden aan de apparaat, werkonderbrekingen
en bij storingen in de werking:
BESTELNUMMER DOC2367552
WAARSCHUWING
Wordt er tijdens contact met lak of reinigingsmiddelen
huidirritatie veroorzaakt, dan moeten er geschikte maatregelen
worden genomen, bijv. het dragen van veiligheidskleding.
De schoenen van het bedieningspersoneel moeten voldoen
aan EN ISO 20344. De gemeten isolatieweerstand mag 100 MΩ
niet overschrijden.
De veiligheidskleding, inclusief handschoenen, moet voldoen
aan EN ISO 1149-5. De gemeten isolatieweerstand mag 100 MΩ
niet overschrijden.
WAARSCHUWING
Spuitpistool en apparaat drukloos maken.
Spuitpistool borgen tegen ongewenste bediening.
De energie- en persluchttoevoer loskoppelen.
Besturingsapparaat van het net loskoppelen.
Verhelp bij storingen in de werking de fout conform het
hoofdstuk "Storingen opsporen".
37