6.3.4. Reinigen warmtewisselaar.
a) Inspecteer de warmtewisselaar vanuit de bovenkant van het
toestel.
b) Reinig de warmtewisselaar alleen bij ernstige vervuiling. Om de
reiniging veilig uit te voeren moet men gebruik maken van
water.
c) Monteer het uitlaatgietstuk (zonder verdringers) en het sifon.
d) Reinig de ribben van de warmtewisselaar uitsluitend met een
(*)
borstel
in combinatie met het toevoegen van water
(verneveling via een slangspuitstuk of handmatige waterspuit).
Hierdoor worden eventuele aanwezige stofdeeltjes via de
condensafvoer weggespoeld.
e) Spoel na reiniging de wisselaar, uitlaatgietsuk en het sifon goed
door.
f)
Verwijder het sifon en uitlaatgietstuk.
g) Plaats de aluminium en keramische verdringers in de
warmtewisselaar en monteer het uitlaatgietstuk
h) Vul het sifon met water en plaats deze terug.
*) Itho Daalderop heeft een speciale borstel voor het reinigen van de
warmtewisselaar.
6.3.5. Luchttoevoer en rookgasafvoer
Indien nodig reinigen.
89