De verwarmingsketels g N - NK, van het model 5 tot
10 worden geïnstalleerd in een daartoe bestemde ruimte.
Deze ruimte dient steeds te beantwoorden aan de gel-
dende Technische Normen en Wetgevingen, en voorzien
te zijn van de juiste verluchtingsopeningen.
b
Houd rekening met de nodige tussenruimten om
toegang te hebben tot de veiligheids- en regelin-
richtingen en om het onderhoud te verrichten.
b
Ingeval de brander gevoed wordt met brandgas
Wanneer de verwarmingsketel geïnstalleerd wordt op een oude
installatie of een installatie die aan vernieuwing toe is, controleer
of:
- Het rookkanaal geschikt is voor de temperaturen van de
verbrandingsproducten, berekend en gebouwd is volgens de
geldende voorschriften, en of het zo rechtlijnig mogelijk loopt,
de nodige dichtheid heeft, geïsoleerd is en niet verstopt is of
belemmerd wordt.
- De elektrische installatie wordt uitgevoerd overeenkomstig de
specifieke voorschriften en door vakbekwaam personeel.
De verwarmingsketels g N zijn ontworpen en gebouwd om op verwarmingsinstallaties te worden gemonteerd en
voom voor sanitair warm water te zorgen, wanneer ze op de daartoe bestemde leidingen aangesloten zijn. De hydrau-
lische aansluitingen hebben de volgend kenmerken:
g 3 ÷ 8 N
A
BESCHRIJVING
A
B
C
MI (Aanvoerleiding installatie)
RI (Afvoerleiding installatie)
INSTALLATIEPLAATS VERWARMINGSKETEL
PLATSIN G OP OUDE OF TE VERNIEUWEN INSTALLATIE
Achteraanzicht
MI
A
RI
MODEL
3
4
5
117
530
1"1/4 F
1"1/4 F
met een soortelijk gewicht dat groter is dan dat van
de lucht, moeten de elektrische onderdelen zich op
meer dan 500 mm van de vloer bevinden.
a
De verwarmingsketel mag niet buiten worden opge-
steld omdat hij niet werd ontworpen om buiten te
werken en niet beschikt over automatische antivri-
essystemen.
- De aanvoerleiding van de brandstof en het eventueel reservoir
zijn uitgevoerd overeenkomstig de specifieke voorschriften.
- De expansievaten zorgen voor een totale opname van de
uitzetting van de vloeistof die in de installatie zit.
- Het bereik, de prevalentie en de stroomrichting van de circu-
latiepompen geschikt is.
- De installatie gespoeld is, vrij is van slib en vuilafzettingen,
verlucht is en of de dichtingen nagekeken zijn.
- Een zuiveringssysteem voorhanden is ingeval van bijzonder
voedings-/suppletiewater. (zie pagina 27).
HYDRAULISCHE VERBINDINGEN
g 9 - 10 N
MI
RI
N
g
6
7
8
225
Achteraanzicht
A
A
9
10
mm
65
mm
815
mm
1"1/2 F
Ø
1"1/2 F
Ø
INSTALLATEUR
25