1x230 V en 3x400 V
In de afbeelding wordt de dip-switch (AA1-SF2) in de
fabrieksinstelling getoond, d.w.z. 3,5 kW voor F1155PC.
Noodstand thermostaat
De aanvoertemperatuur wordt in de noodstand inge-
steld met een thermostaat (FD1-BT30). Deze kan wor-
den ingesteld op 35 (voorinstelling, bijvoorbeeld
vloerverwarming) of 45 °C (bijvoorbeeld radiatoren).
NIBE™ F1155PC
K
L E
Optionele aansluitingen
Laadmonitor
Als er in het gebouw veel elektrische apparaten zijn
ingeschakeld terwijl de elektrische bijverwarming in
bedrijf is, bestaat het risico dat de hoofdzekering
doorslaat. De warmtepomp beschikt over geïntegreer-
de laadmonitoren die de elektrische stappen schakelen
voor de elektrische bijverwarming door de stroom
tussen de verschillende fasen te verdelen of de stroom
uit te schakelen bij overbelasting in een fase. De elek-
trische bijverwarming wordt opnieuw ingeschakeld
wanneer het andere spanningsverbruik is afgenomen.
Aansluiten van stroomsensoren
Om de stroom te meten, moet een stroomsensor wor-
den gemonteerd op iedere ingaande faseleiding in de
verdeelkast. De verdeelkast is een prima plek voor de
installatie.
Sluit de stroomsensoren aan op een meeraderige kabel
in een behuizing naast de verdeelkast. Gebruik tussen
behuizing en warmtepomp een meeraderige kabel van
min. 0,5 mm² dik.
Sluit de kabel aan op de ingangskaart (AA3) op klem-
menstrookX4:1-4 waarX4:1 de gezamenlijke klemmen-
strook is voor de drie stroomsensoren.
De grootte van de hoofdzekering van het gebouw kan
worden ingesteld in menu 5.1.12.
Ingaande elektriciteit
Inkommande el
PEN
L
L
L
1
2
3
Elcentral
Elektrische
hoofdverdeelkast
Värmepump
Warmtepomp
F1155
AA3-X4
Hoofdstuk 5 |
-T1
-T2
-T3
1 2 3 4
AA3-X4
Elektrische aansluitingen
21