5 Elektrische aansluitingen
Algemeen
Alle elektrische apparatuur, met uitzondering van de
buitensensoren, ruimtevoelers en de stroomsensoren,
is af fabriek aangesloten.
Voorafgaand aan een isolatietest van de woning
moet de warmtepomp worden losgekoppeld.
Als het gebouw is uitgerust met een aardlekschake-
laar, moet de F1155PC worden voorzien van een af-
zonderlijke aardlekschakelaar.
Indien van een automatische zekering gebruik wordt
gemaakt, moet deze minimaal motorkarakteristiek
"C" hebben. Zie pagina 72 voor de grootte van de
zekering.
Zie voor bedradingsschema's voor de warmtepomp
het aparte installatiehandboek voor bedradingssche-
ma's.
Communicatie- en sensorkabels naar externe aanslui-
tingen moeten niet dichtbij hoogspanningskabels
worden gelegd.
De minimale doorsnede van de communicatie- en
sensorkabels naar externe aansluitingen dient 0,5
mm² met een max. lengte van 50 m te bedragen,
bijvoorbeeld EKKX of LiYY of gelijkwaardig.
Gebruik voor het trekken van kabels in de F1155PC
kabeldoorvoeren (bijv. UB1-UB3, zie tekening). Trek
de kabels bij het gebruik van UB1-UB3 van achter
naar voren door de warmtepomp.
Voorzichtig!
De schakelaar (SF1) mag niet in de stand " " of
"
" worden gezet voordat de boiler met wa-
ter is gevuld. Anders kunnen temperatuurbe-
grenzer, thermostaat, compressor en elektrisch
verwarmings element beschadigd raken.
Voorzichtig!
De elektrische installatie en het onderhoud
moeten worden uitgevoerd onder toezicht
van een erkend elektrotechnisch installateur.
Schakel, voordat u met het onderhoud aan-
vangt, de stroom uit met de aardlekschakelaar.
De elektrische installatie en de bedrading
moeten conform de geldende voorschriften
worden uitgevoerd.
NIBE™ F1155PC
FA1
FD1
FD1-SF2
Automatische zekering
Het bedrijfscircuit van warmtepomp en een groot deel
van de interne componenten daarvan zijn intern geze-
kerd door een automatische zekering (FA1).
Temperatuurbegrenzer
De temperatuurbegrenzer (FD1) onderbreekt de
stroomtoevoer naar de elektrische bijverwarming in-
dien de temperatuur stijgt tot ergens tussen de 90 en
100°C. Dit kan handmatig worden gereset.
Resetten
De temperatuurbegrenzer (FD1) is toegankelijk achter
de afdekking aan de voorzijde. Reset de temperatuur-
begrenzer door de knop (FD1-SF2) in te drukken met
een kleine schroevendraaier.
Hoofdstuk 5 |
UB3
F1155
UB1
UB2
Elektrische aansluitingen
15