Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

In Bedrijf Stellen; Algemeen; Instellen Van De Motorgegevens; Minimale En Maximale Frequentie / Snelheid - Invertek Drives Optidrive Eco Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Optidrive Eco:
Inhoudsopgave

Advertenties

6. In bedrijf stellen

6.1. Algemeen

De volgende richtlijnen gelden voor alle toepassingen:

6.1.1. Instellen van de motorgegevens

De Optidrive HVAC Eco gebruikt de informatie van het typeplaatje van de motor om:
 de motor zo efficiënt mogelijk te laten draaien.
 de motor te beschermen tegen overbelasting.
Om dit te kunnen bereiken moeten de gegevens van het motortypeplaatje bij de volgende parameters worden ingegeven:
P1-07 Nominale motorspanning. Dit is de nominale spanning van de motor in ster of driehoek configuratie. De maximaal
uitgestuurde spanning kan nooit hoger zijn dan de ingangsspanning van de Optidrive HVAC Eco.
P1-08 Nominale motorstroom. Dit is de nominale stroom van de motor in ster of driehoek configuratie.
P1-09 Nominale motorfrequentie. Dit is de nominale frequentie van de motor. Normaal gesproken is dit 50 of 60 Hz.
P1-10 Nominale motorsnelheid. Dit is de nominale motorsnelheid van de motor. Voor de juiste werking van de
frequentieregelaar is het niet noodzakelijk deze parameter in te stellen. Wanneer deze parameter is ingesteld worden alle
gerelateerde parameters weergegeven in omw./min i.p.v. Hz.

6.1.2. Minimale en maximale frequentie / snelheid

De Optidrive HVAC Eco frequentieregelaar staat standaard ingesteld om de motorfrequentie te kunnen regelen tussen 0 en de
nominale motorfrequentie (50 Hz). Normaal gesproken is dit regelgebied voldoende voor de meeste applicaties. In sommige
gevallen is het echter noodzakelijk de grenzen van het regelgebied aan te passen, dit kan met de volgende parameters:
P1-01 Maximale frequentie. Standaard is maximale frequentie gelijk aan de ingestelde nominale motorfrequentie (50 Hz).
Wanneer een hogere maximale frequentie gewenst is, is het belangrijk om te controleren of de motor in combinatie met de pomp of
ventilator geschikt is voor frequenties boven de nominale motorfrequentie. Snelheden boven de nominale snelheid kunnen leiden tot
beschadiging van de pomp of ventilator.
P1-02 Minimum frequentie. Een juiste instelling van de minimale snelheid kan voorkomen dat de motor voor een langere tijd op
lage snelheden draait. Dit voorkomt oververhitting van de motor. Bij sommige applicaties, zoals een pomp die water circuleert door
een boiler, is het noodzakelijk om een minimale snelheid in te stellen om te voorkomen dat de boiler droogloopt door een te lage flow.

6.1.3. Acceleratie en deceleratie tijden

De Optidrive HVAC Eco frequentieregelaars hebben standard een acceleratie en deceleratie tijd van 30 seconden. De standaard
waarde is geschikt voor het merendeel van de HVAC Eco toepassingen, maar kan veranderd worden door de parameters P1-03 en
P1-04. Let wel op dat te korte acc./dec. tijden kunnen leiden tot overstroom- en overspanningsfouten.
De ingestelde tijd is de tijd die nodig is om een motor van 0Hz naar de nominale motorfrequentie (P1-09) te versnellen.
Voorbeeld; stel P1-03 = 30 s en P1-09 (motorfrequentie) = 50Hz. De gewenste snelheid is 25Hz. Na start zal het : 30(P1-03) / 50
(P1-09) * 25 = 15 s duren voordat de motor op 25 Hz is.
P1-03 Acceleratie tijd: is de tijd in seconden die nodig is om de motor te versnellen van 0Hz naar de nominale motorsnelheid (P1-09).
P1-04 Deceleratie tijd: is de tijd in seconden die nodig is om de motor te vertragen van de nominale motorsnelheid (P1-09) naar stilstand.
6

6.1.4. Selectie stop mode

De Optidrive HVAC Eco frequentieregelaars kunnen geprogrammeerd worden om de motor normaal te laten decelereren of om de
motor vrij te laten uitlopen. Standaard staat de HVAC Eco frequentieregelaar ingesteld op deceleren tot stop. Met de parameter P1-
05 kan de stop mode worden gewijzigd.
P1-05 Selectie stop mode: Deze parameter bepaalt hoe de motor wordt gestopt wanneer het vrijgave signaal wordt
weggenomen.
P1-05 = 0 : decelereren (tijd instelbaar via P1-04)
P1-05 = 1 : vrij laten uitlopen van de motor.

6.1.5. Boost spanning

De boost spanning zorgt ervoor dat er bij lage frequenties een hogere spanning op de motor wordt gezet. Dit resulteert in een hoger
koppel bij lage toerentallen. Let op dat een te hoge boost spanning kan leiden tot hoge stromen en een hoge temperatuur van de
motor. Geforceerde koeling van de motor kan noodzakelijk zijn.
De standaard waarde voor de boost spanning is 0%. Deze waarde alleen verhogen wanneer het startkoppel te laag is. Controleer
eerst of de juiste U/Hz-curve is geselecteerd bij P4-01 voordat de boost wordt aangepast.
P1-11 Boost spanning: wordt als een percentage van de nominale motorspanning (P1-07) opgegeven.
36 | Optidrive Eco gebruikershandleiding | Versie 3.07
www.invertekdrives.com

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Odv-3-220043-1f12-snOdv-3-220070-1f12-snOdv-3-220105-1f12-snOdv-3-220043-3f12-tnOdv-3-220070-3f12-tnOdv-3-220105-3f12-tn ... Toon alles

Inhoudsopgave