Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Nibe VVM 500 Handleiding Voor Installateur pagina 49

Verberg thumbnails Zie ook voor VVM 500:
Inhoudsopgave

Advertenties

ter en koeling. Let op of er ook externe elektrische
componenten zijn waarbij dit moet gebeuren. Nadat de
waarde vergrendeld is, gaat er een bedenkingsperiode
in van één week. Na deze periode moeten onderdelen
van de machine worden vervangen om een hoger ver-
mogen te krijgen.
MENU 5.1.14 - AANVINST. KLIM.SYSTEEM
voorinstell
Instelbereik: radiator, vloerverw., rad. + vloerverw.,
DOT °C
Standaardwaarde: radiator
Instelbereik DOT: -40,0 – 20,0 °C
Fabrieksinstelling DOT: -18,0 °C
eigen inst.
Instelbereik dT bij DOT: 2,0 – 20,0
Fabrieksinstelling dT bij DOT: 10,0
Instelbereik DOT: -40,0 – 20,0 °C
Fabrieksinstelling DOT: -18,0 °C
Hier wordt het type warmteverdeelsysteem waar de
circulatiepomp (GP1) van het verwarmingssysteem
naartoe werkt, ingesteld.
dT bij DOT is het verschil in graden tussen aanvoer- en
retourtemperaturen bij de gemeten buitentemperatuur.
MENU 5.1.18 - DOORSTROOMINSTELLING
LAADPOMP
Stel hier de doorstroom snelheid van de laadpomp in.
Activeer de stroomtest voor het meten van delta (ver-
schil tussen stroom en retourleidingtemperaturen van
de warmtepomp). De test is OK als delta tussen de twee
parameters in de display ligt.
MENU 5.1.22 - HEAT PUMP TESTING
Voorzichtig!
Dit menu is bedoeld voor het testen van de
VVM 500 volgens verschillende standaarden.
Gebruik van dit menu voor andere doeleinden
kan ertoe leiden dat uw installatie niet correct
functioneert.
Dit menu bevat diverse submenu's, één voor iedere
standaard.
MENU 5.1.23 - COMPRESSOR CURVE
LET OP!
Dit menu wordt alleen weergegeven als
VVM 500 is aangesloten op een warmtepomp
met een invertergestuurde compressor.
NIBE VVM 500
Stel in of de compressor in de warmtepomp tijdens
specifieke eisen moet werken op basis van een bepaalde
curve of moet werken op basis van vooraf ingestelde
curven.
U stelt een curve voor een vraag (warmte, warmtapwa-
ter enz.) in door "auto" uit te vinken, de regelknop te
verdraaien tot er een temperatuur wordt aangegeven
en op OK te drukken. U kunt nu instellen bij welke
temperaturen de maximale en minimale frequenties
moeten liggen.
Dit menu kan bestaan uit meerdere vensters (één voor
iedere beschikbare vraag). Gebruik de navigatiepijlen
linksboven om heen en weer te gaan tussen de ven-
sters.
MENU 5.1.25 - TIJD FILTERALARM
maanden t. filteralarms
Instelbereik: 1 – 24
Fabrieksinstelling: 3
Hier stelt u het aantal maanden in dat tussen de alarm-
berichten moet zitten als herinnering om het filter van
een aangesloten accessoire schoon te maken.
MENU 5.2 - SYSTEEMINSTELLINGEN
Hier verricht u verschillende systeeminstellingen voor
uw installatie, bijv. activeren van de aangesloten warm-
tepomp en welke accessoires er zijn geïnstalleerd.
MENU 5.2.2 - GEÏNSTALLEERDE
WARMTEPOMP
Als er een lucht/water-warmtepomp op de binnenmodu-
le is aangesloten, activeert u dat hier.
MENU 5.2.4 - ACCESSOIRES
Hier stelt u in welke accessoires er zijn geïnstalleerd op
de installatie.
Er zijn twee manieren waarop aangesloten accessoires
geactiveerd kunnen worden. U kunt het alternatief
markeren in de lijst of gebruik maken van de automati-
sche functie "geïnstalleerde acc. zoeken".
geïnstalleerde acc. zoeken
Markeer "geïnstalleerde acc. zoeken" en druk op de OK-
toets om automatische aangesloten accessoires voor
de VVM 500 te vinden.
MENU 5.3 - INSTELLINGEN ACCESSOIRE
De bedrijfsinstellingen voor accessoires die geïnstalleerd
en geactiveerd zijn, worden verricht in de daarvoor be-
doelde submenu's.
Hoofdstuk 8 | Regeling – Menu's
49

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave