Aansluitingen
Voorzichtig!
Om interferentie te voorkomen, mogen niet-
afgeschermde communicatie- en/of sensorka-
bels naar externe aansluitingen niet dichter dan
20 cm bij een kabel met hoge spanning worden
gelegd.
SPANNINGAANSLUITING
VVM 500 moet worden geïnstalleerd met een afschakel-
mogelijkheid op de voedingskabel. De minimale kabel-
dikte moet worden afgestemd op de gebruikte zekering-
capaciteit. De bijgeleverde kabel (met een lengte van
ca. 2 m) voor inkomende elektriciteit wordt aangesloten
op klemmenstrook X1 op de kaart van het elektrische
verwarmingselement (AA1). Alles moet volgens de gel-
dende normen en richtlijnen worden aangesloten. De
aansluitkabel bevindt zich op de achterkant van de
VVM 500. (Zie tekening hieronder.)
30
60
Aansluiting
3x400 V
B
A
A
B
VVM225
AA1-X1
TARIEFREGELING
Als de spanning naar het elektrische verwarmingsele-
ment gedurende een bepaalde periode verdwijnt, moet
ook worden geblokkeerd via de AU-ingang, zie "Aan-
sluitopties - mogelijke keuze AU-ingangen".
NIBE VVM 500
AA1-X1
N
0
PE
L1 1 L2 L3
PE1
TEMPERATUURSENSOR, VERBINDING
EXTERNE DOORSTROMING
Als temperatuursensor, verbinding externe stroom
(BT25) moet worden gebruikt, moet deze op de klem-
menstroken X6:5 en X6:6 op de ingangskaart (AA3)
worden aangesloten. Gebruik een 2-aderige kabel van
min. 0,5 mm² dik.
BT25
AANSLUITEN VAN EXTERNE
BEDRIJFSSPANNING VOOR HET
REGELSYSTEEM
Voorzichtig!
Geldt alleen voor netaansluiting van 3x400V.
Voorzichtig!
Merk alle elektrische schakelkasten met
waarschuwingsstickers voor externe spanning.
Als u externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem
voor de VVM 500 wilt aansluiten op de printplaat van de
bijverwarming (AA1) moet de randconnector bij AA1:X2
worden verplaatst naar AA1:X9 (zie illustratie).
Bedrijfsspanning (1x230V ~ 50Hz) is aangesloten op
AA1:X11 (zie illustratie).
AA1-X8
AA1-X2
AA1-X9
L
PE
N
1x230V+N+PE bedrijfsspanning
1x230V+N+PE
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
F1245
VVM 500
4
5
6
7
AA3-X6
N
0
PE
L1 1 L2 L3
AA1
AA1-X11
23