Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Menu 5.1 - Bedrijfsinstellingen; Menu 5.1.1 - Warmwaterinstellingen - Nibe VVM 500 Handleiding Voor Installateur

Verberg thumbnails Zie ook voor VVM 500:
Inhoudsopgave

Advertenties

Submenu's
Menu
SERVICE
heeft oranje tekst en is bedoeld voor
gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere sub-
menu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende
menu op het display aan de rechterkant van de menu´s.
bedrijfsinstellingen
Bedrijfsinstellingen voor de binnen-
module.
systeeminstellingen
Systeeminstellingen voor de bin-
nenmodule, activeren van accessoires enz.
instellingen accessoire
Bedrijfsinstellingen voor verschil-
lende accessoires.
in-/uitgangen software
Instellen van softwaregestuurde
in- en uitgangen op de ingangsprintplaat (AA3).
service fabriekinstelling
Totale reset van alle instellingen
(inclusief instellingen die beschikbaar zijn voor de gebrui-
ker) naar standaardwaarden.
geforceerde regeling
Gedwongen regeling van de ver-
schillende componenten in de binnenmodule.
startgids
Handmatige start van de startgids die de
eerste keer wordt gebruikt wanneer de binnenmodule
wordt gestart.
snelstart
Snelstarten van de compressor.
Voorzichtig!
Onjuiste instellingen in de servicemenu's kun-
nen schade aan de installatie veroorzaken.

MENU 5.1 - BEDRIJFSINSTELLINGEN

Bedrijfsinstellingen voor de binnenmodule kunnen in de
submenu's worden doorgevoerd.

MENU 5.1.1 - WARMWATERINSTELLINGEN

zuinig
Instelbereik starttemp. eco: 5 – 55 °C
Fabrieksinstelling starttemp. eco: 44 °C
Instelbereik stoptemp. eco: 5 – 60 °C
Fabrieksinstelling stoptemp. eco: 47 °C
normaal
Instelbereik starttemp. normaal: 5 – 55 °C
Fabrieksinstelling starttemp. normaal: 47 °C
Instelbereik stoptemp. normaal: 5 – 60 °C
Fabrieksinstelling stoptemp. normaal: 50 °C
luxe
Instelbereik starttemp. luxe: 5 – 70 °C
Fabrieksinstelling starttemp. luxe: 52 °C
Instelbereik stoptemp. luxe: 5 – 70 °C
Fabrieksinstelling stoptemp. luxe: 55 °C
NIBE VVM 500
Hier stelt u de start- en stoptemperatuur in van het
warmtapwater voor de verschillende comfortopties in
menu 2.2.
MENU 5.1.2 - MAX. AANVOERTEMP.
afgiftesysteem
Instelbereik: 5-80 °C
Standaardwaarde: 60 °C
Stel hier de maximale aanvoertemperatuur in voor het
afgiftesysteem. Indien de installatie meerdere klimaat-
systemen heeft, kunnen er afzonderlijke maximale aan-
voertemperaturen worden ingesteld voor ieder systeem.
Afgiftesystemen 2-8 kunnen niet worden ingesteld op
een hogere max. aanvoertemperatuur dan klimaatsys-
teem 1.
LET OP!
Voor vloerverwarmingssystemen moet de max.
aanvoertemp. normaliter worden ingesteld
tussen 35 en 45 °C.
Controleer de max. vloertemperatuur bij de le-
verancier van uw vloer.
MENU 5.1.3 - MAX. VERSCH.
AANVOERTEMP.
max. versch. compressor
Instelbereik: 1 – 25 °C
Standaardwaarde: 10 °C
max. versch. bijverwarming
Instelbereik: 1 – 24 °C
Standaardwaarde: 7 °C
Hier stelt u het maximale toegestane verschil in tussen
de berekende en de huidige aanvoertemperatuur tijdens
de compressor- of de bijverwarmingsmodus. Max.
versch. bijverwarming kan nooit hoger zijn dan max.
versch. compressor
max. versch. compressor
Indien de actuele aanvoertemperatuur de berekende
aanvoertemperatuur op basis van de ingestelde waarde
overstijgt, wordt de waarde in graadminuten ingesteld
op +2. De compressor in de warmtepomp stopt als er
alleen warmtevraag is voor cv.
max. versch. bijverwarming
Indien "addition" wordt gekozen en geactiveerd in menu
4.2 en de actuele aanvoertemperatuur overstijgt de be-
rekende temperatuur met de ingestelde waarde, wordt
de bijverwarming stopgezet.
Hoofdstuk 8 | Regeling – Menu's
47

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave