INBEDRIJFSTELLING ZONDER
WARMTEPOMP
De binnenmodule kan zonder warmtepomp worden
gebruikt en werkt dan alleen als elektrische boiler en
kan warmte en warmwater produceren, bijv. in afwach-
ting van installatie van de warmtepomp.
Sluit de inlaatleiding voor de warmtepomp (XL8) aan op
de leiding uit naar de warmtepomp XL9.
Open het menu 5.2.2 Systeeminstellingen en vink de
warmtepomp uit.
Voorzichtig!
Selecteer de bedrijfsstand auto of handmatig
als de binnenmodule weer met de warmte-
pomp wordt gebruikt.
POMPSNELHEID
Beide circulatiepompen in de VVM 500 zijn frequentie-
geregeld en stellen zichzelf in op basis van regeling en
externe vraag naar verwarming.
Beschikbare druk, circulatiepomp, GP1
Beschikbare druk
Tillgängligt tryck
(kPa)
(kPa)
80
70
60
50
40
30
20
10
20%
0
0,0
0,1
0,2
Beschikbare druk, laadpomp, GP12
Beschikbare druk
Tillgängligt tryck
(kPa)
(kPa)
80
70
60
50
40
30
20
10
20%
0
0,0
0,1
0,2
NIBE VVM 500
100%
80%
60%
40%
0,3
0,4
0,5
Vattenflöde (l/s)
Debiet
100%
80%
60%
40%
0,3
0,4
0,5
Vattenflöde (l/s)
Doorstroming
ACHTERAF AFSTELLEN, ONTLUCHTEN
De eerste tijd komt er lucht vrij uit het warme water en
kan het nodig zijn om het systeem te ontluchten. Indien
er borrelende geluiden uit het klimaatsysteem worden
waargenomen, kan het nodig zijn om het hele systeem
nogmaals te ontluchten. Ontlucht de installatie via de
ontluchtingskleppen (QM20). Bij het ontluchten moet
de VVM 500 zijn uitgeschakeld.
0,6
(l/s)
0,6
(l/s)
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
35