Opmerkingen
Als u opneemt in de LP-stand, kan de kwaliteit van films afnemen of kunnen scènes met snelle
bewegingen worden weergegeven met blokruis wanneer u het beeld afspeelt.
Tips
Zie pagina 116 voor meer informatie over de verwachte opnameduur in elke opnamestand.
U kunt de [
OPNAMESTAND] voor elk opnamemedium apart selecteren.
Getallen als 16M in de tabel geven de gemiddelde bitsnelheid voor het opnemen van films aan. M staat
voor Mbps.
HULPKADER
U kunt het hulpkader weergeven en controleren of het onderwerp horizontaal of verticaal is.
Het kader wordt niet opgenomen.
Stappen
(MENU)
een gewenste instelling
UIT
AAN
Tips
Als u het onderwerp in het kruispunt van het hulpkader plaatst, krijgt u een evenwichtige compositie.
Het buitenste kader van [HULPKADER] geeft het weergavegebied van een televisie aan die niet
compatibel is met weergave met alle pixels.
STEADYSHOT
Hiermee kunt u cameratrillingen compenseren.
Stel [
STEADYSHOT] in op [UIT] ( ) als u een statief (los verkrijgbaar) gebruikt; zo krijgt
u een natuurlijk beeld.
Stappen
(MENU)
een gewenste instelling
ACTIEF
STANDAARD
UIT (
)
[HULPKADER] (bij de categorie
Het hulpkader wordt niet weergegeven.
Het hulpkader wordt weergegeven.
[
STEADYSHOT] (bij de categorie
Zorgt voor een krachtiger SteadyShot-effect.
Zorgt voor een SteadyShot-effect bij relatief stabiele
opnameomstandigheden.
De SteadyShot-functie wordt niet gebruikt.
81
[VASTLEGINSTELL.])
[VASTLEGINSTELL.])