Knoopsgaten
> Tik op «Knoopsgaten».
> Selecteer een knoopsgat.
> Tik op «i-dialoog».
> Tik op «Lengte met stekenteller programmeren».
123
> Naai de gewenste knoopsgatlengte.
REC
> Zet de machine stil.
> Druk op de toets «Achteruitnaaien» zodat de machine de onderste trens en de tweede kordon
> Zet de machine op de hoogte van de eerste steek stil.
> Druk opnieuw op de toets «Achteruitnaaien» zodat de machine de bovenste trens en de afhechtsteken
9.8 Knoopsgatlengte bepalen met knoopsgatsledevoet #3A
De knoop kan ook in het midden op de gele cirkel op het display worden gelegd. Met behulp van de
«Multifunctionele knoppen boven/onder» kan de gele cirkel worden vergroot of verkleind en zodoende
de diameter van de knoop worden bepaald.
Er worden automatisch 2 mm voor de knoopsgatlengte aan de diameter van de knoop toegevoegd. Als de
diameter van de knoop bijvoorbeeld 14 mm is, wordt voor de knoopsgatlengte 16 mm berekend.
Voorwaarde:
•
> Tik op «Knoopsgaten».
> Selecteer een knoopsgat.
> Tik op «i-dialoog».
> Tik op «Knoopsgatlengte instellen».
16.0
> Draai de «Multifunctionele knop boven» of «Multifunctionele knop onder» om de knoopsgatlengte aan
9.9 Handmatig 7-fase knoopgat naaien met knoopsgatvoet #3
De knoopsgatlengte wordt tijdens het naaien handmatig vastgelegd. Trens, ronding en afhechtsteken zijn
voorgeprogrammeerd. De afzonderlijke fasen kunnen door scrollen met de pijltoetsen of door indrukken van
de toets «Achteruitnaaien» worden geselecteerd.
Voorwaarde:
•
> Tik op «Knoopsgaten».
> Selecteer Standaardknoopsgat nr. 51.
94
achteruitnaait.
naait.
–
De knoopsgatlengte blijft opgeslagen totdat de machine wordt uitgeschakeld en elk volgend
knoopsgat wordt hetzelfde genaaid.
Knoopsgatsledevoet #3A is bevestigd.
te passen.
Knoopsgatvoet #3 is bevestigd.