12 Extra functies
De telefoon beschikt over extra functies die u
helpen georganiseerd en geïnformeerd te werken.
Alarmklok
De telefoon heeft een ingebouwde alarmklok.
Hieronder vindt u informatie over het instellen
van de alarmklok.
Het alarm instellen
1
Druk op MENU.
2
Selecteer [KLOK & ALARM] > [ALARM]
en druk op [OK] om te bevestigen.
3
Selecteer [AAN] en druk op [OK] om te
bevestigen.
4
Druk op de cijfertoetsen om de tijd in te
voeren en druk op [OK] om te bevestigen.
»
Het alarm wordt ingesteld en
op het scherm weergegeven.
Tip
•
Druk op
/ om te wisselen tussen [AM]/[PM].
Het alarm uitschakelen
Wanneer het alarm klinkt
1
Druk op een willekeurige toets om het
alarm uit te schakelen.
Voordat het alarm klinkt
1
Druk op MENU.
2
Selecteer [KLOK & ALARM] > [ALARM]
en druk op [OK] om te bevestigen.
3
Selecteer [UIT] en druk op [OK] om te
bevestigen.
»
De instelling wordt opgeslagen.
Toetsenblokvergrendeling
U kunt het toetsenblok vergrendelen om te
voorkomen dat onbedoeld een toets wordt
ingedrukt.
Het toetsenblok vergrendelen
1
Houd in de stand-bymodus
Het toetsenblok wordt vergrendeld.
»
Opmerking
•
Wanneer het toetsenblok vergrendeld is,
kunt u niet bellen. U kunt wel inkomende
gesprekken aannemen. Tijdens het gesprek is
het toetsenblok ontgrendeld, maar het wordt
automatisch opnieuw vergrendeld zodra het
gesprek is beëindigd.
Het toetsenblok ontgrendelen
1
Houd
wordt
»
Het toetsenblok wordt ontgrendeld.
De handset zoeken
1
Druk op
Alle bij het basisstation aangemelde
»
handsets gaan bellen.
2
Druk nogmaals op
om het bellen van de handsets te
stoppen.
» Alle handsets stoppen met bellen, of:
3
Druk op een toets van een handset om
het bellen te stoppen.
ingedrukt.
ingedrukt.
op het basisstation.
op het basisstation
NL
29