Inhoudsopgave
Advertenties
Berichtnummers
Berichten worden weergegeven op het armdisplay als er afwijkingen worden opgemerkt. Handel volgens het
foutberichtnummer zoals in de volgende tabel wordt uitgelegd. Neem contact op met uw lokale dealer of met
een J. MORITA OFFICE als dit het probleem niet oplost. Noteer het foutnummer en geef het door als u om
hulp vraagt voor het bedrijf.
Bericht-
nr.
Overspanningsbeveiliging voor het
00
lagespanningscircuit is geactiveerd.
Korte pin is niet geïnstalleerd op DCN12 van
01
de CPU1-kaart.
Röntgenkop oververhit! Laat de unit tenminste
02
30 minuten afkoelen.
X-as van de arm gaat niet binnen de
03
gespecificeerde tijd terug naar oorspronkelijke
positie.
Y-as van de arm gaat niet binnen de
04
gespecificeerde tijd terug naar oorspronkelijke
positie.
Arm gaat niet binnen de gespecificeerde tijd
05
terug naar oorspronkelijke positie.
AF-bundel gaat niet binnen de gespecificeerde
07
tijd terug naar oorspronkelijke positie.
Horizontale plaat gaat niet binnen de
08
gespecificeerde tijd terug naar oorspronkelijke
positie.
Röntgenkop gaat niet binnen de
09
gespecificeerde tijd terug naar oorspronkelijke
hoek.
C1
Geen communicatie met hostcomputer.
Overdrachtssnelheid van de HUB komt niet
C2
overeen.
C3
De HUB reageert niet.
82
Mogelijke oorzaken
Oplossing
Schakel uit, wacht 1 minuut, schakel
weer in
Neem contact op met uw lokale dealer
of met een J. MORITA OFFICE.
Wacht tenminste 30 om de unit te laten
afkoelen. Oververhitting treedt op
vanwege overmatige röntgenopnamen.
Dit moet worden vermeden, omdat de
buisprestaties uiteindelijk afnemen.
Druk op de toets Ready (Gereed) en
activeer de modus Gereed van de unit.
Druk op de toets Ready (Gereed) en
activeer de modus Gereed van de unit.
Druk op de toets Ready (Gereed) en
activeer de modus Gereed van de unit.
Druk op de toets Ready (Gereed) en
activeer de modus Gereed van de unit.
Schakel uit, wacht 1 minuut, schakel
weer in
Schakel uit, wacht 5 seconden, schakel
weer in
Fout C1 treedt op als de
toepassingssoftware niet reageert.
Controleer of de computer en de HUB
zijn ingeschakeld en de toepassing is
opgestart. Schakel de röntgenunit
vervolgens uit en weer in.
Verwijder de cassette, druk op de toets
Ready (Gereed) om de fout te herstellen
en plaats de cassette opnieuw.
Controleer de verbindingen tussen de
HUB en hoofdröntgenunit.
Controleer de verbindingen tussen de
HUB en hoofdröntgenunit.
Advertenties
Inhoudsopgave
