13. Slaapstabilisatoren en kinsteun
Draai aan de knop van de slaapstabilisator om te controleren of de stabilisatoren juist open en
dicht gaan. Controleer of de kinsteun en lip-neussteun in zowel de hoogste als laagste posities
stevig vastzitten.
14. Liftmechanisme
Druk op de toetsen Omhoog en Omlaag.
Controleer of de lift vloeiend beweegt en juist stopt. Herhaal dit driemaal.
15. Draadkabels
Controleer de draadkabels op kapotte strengen. Controleer of de uiteinden stevig vastzitten.
Smeer de kabels met het smeer dat door de fabrikant is geleverd.
16. Bedieningspaneel en display
Druk op alle toetsen op het bedieningspaneel en het display en controleer of ze werken.
Druk op alle toetsen op het patiëntkader en controleer of ze werken.
Controleer of het lampje op het bedieningskastje oplicht als de toets Ready (Gereed) wordt
ingedrukt.
17. Röntgenopname en weergave
Controleer of het (gele) lampje Emission (Opname) op het bedieningskastje oplicht tijdens de
opname op en of er een geluidssignaal klinkt.
18. Digital Cassette
Druk op de vergrendelingsknop en controleer of de vergrendelingspin probleemloos beweegt.
Herhaal dit driemaal.
19. Digital Cassette
Inspecteer de connector. Controleer of deze niet gebarsten is en of de pinnen niet zijn verbogen.
20. Olielek
Controleer op een olielek vanaf de buitenkant van de behuizing, indien de isolatieolie de
buiskopeenheid in de röntgenkop heeft gevuld. *Een olielekcontrole van de buiskopeenheid in de
behuizing mag alleen worden uitgevoerd door het gekwalificeerde servicepersoneel.
Panorama-opnames
1. Röntgenopname en inlezen beeld
Maak een röntgenopname van een teststuk en controleer het resulterende beeld op de
computermonitor.
2. Armrotatie
Houd de opnameknop ingedrukt om de arm te draaien.
Controleer of deze geen ongewone geluiden maakt of wegglijd en dat deze op het
gespecificeerde punt stopt.
3. Noodstop arm
Controleer of de arm stopt als de opnameknop wordt losgelaten en als de noodstopschakelaar
wordt ingedrukt.
4. DDAE-verificatie
73