4
Hoofdstuk 4
AANGEPASTE
INSTELLINGEN
AANGEPASTE INSTELLINGEN
De aangepaste instellingen kunt u gebruiken om bepaalde instellingen van de machine aan uw eigen behoeftes aan
te passen. De aangepaste instellingen bestaan uit de volgende instellingen:
●TOTAAL TELLER ....................... Het aantal door het apparaat bewerkte pagina's wordt weergegeven. (p.53)
●DISPLAY CONTRAST ................ Wordt gebruikt om het contrast van het tiptoetsenpaneel af te stellen. (p.53)
●LIJSTAFDRUK*
●KLOK .......................................... Hiermee kunt u de datum en de tijd van de interne klok instellen. (p.53)
●LADE-INSTELLINGEN ............... Wordt gebruikt om de instellingen voor de papiersoort en het papierformaat
De volgende instellingen worden gedetailleerd beschreven in de gebruiksaanwijzing voor het faxtoestel.
●ADRESREGELING*
●ONTVANGSTFUNCTIE*
●FAX DATA DOORSTUREN*
●TOETSENBORD SELECTIE*
●KEY OPERATOR
PROGRAMMA'S ......................... Instellingen voor de hoofdoperator (beheerders van de machine). Er ver-
1
*
De faxoptie of netwerkprinter functie meot geinstalleerd zijn.
2
*
De faxfunctie moet geïnstalleerd zijn.
3
*
De faxoptie of netwerkscanner functie moet geïnstalleerd zijn.
1
......................... Wordt gebruikt om een lijst met instellingen of lettertypes te printen. (p.53)
voor elke lade te configureren en om te selecteren of u wel of niet
automatisch naar een andere lade over wilt schakelen met hetzelfde
papierformaat als de lade leeg raakt tijdens continu printen. (p.53)
2
.................. Indien uw machine over deze functie beschikt, wordt deze instelling gebruikt
om faxnummers op te slaan voor automatisch kiezen. Er kunnen ook
groepstoetsen en gebruikersindexen worden geprogrammeerd.
2
........... Wordt gebruikt om de faxontvangstfunctie te selecteren (automatisch of
handmatig).
2
..... Dit wordt gebruikt om faxberichten die in het geheugen werden ontvangen
naar een andere bestemming te zenden.
3
... Wanneer u de fax- of netwerkscanner functie gebruikt, kunt u deze instelling
gebruiken om het lay-out van het toetsenbord in het letter invoerscherm te
wijzigen. (p.53)
schijnt een toets voor deze instellingen in het menu met aangepaste instel-
lingen. Voor een uitleg van deze instellingen, zie het handleiding key
operator. (Voor een toelichting van de key operator programma's voor de
faxoptie, zie de gebruiksaanwijzing voor het faxtoestel.)
51